Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-08-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:6886, 18/00114

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-08-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:6886, 18/00114

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 augustus 2019
Datum publicatie
30 augustus 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:6886
Formele relaties
Zaaknummer
18/00114

Inhoudsindicatie

BPM. De belastingrechter is niet bevoegd met betrekking tot verzoek om toekenning van een rentevergoeding buiten art. 28c IW om.

Het Hof ziet geen redenen tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 18/00114

uitspraakdatum: 27 augustus 2019

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 11 januari 2018, nummer LEE 17/2188, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd ten bedrage van € 5.277. Bij beschikking is een boete opgelegd van € 527.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard en de naheffingsaanslag en de boete vernietigd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard voor zover het beroep ziet op het (niet) vergoeden van rente buiten de regeling van artikel 28c van de Invorderingswet 1990 om, en het beroep voor het overige ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 18 juli 2016 aangifte in de BPM gedaan ter zake van de registratie van een gebruikte kampeerauto van het merk Fiat, type Ducato 35 2.3 [YYY-000] (chassisnummer [00000] ). Het volgens de aangifte verschuldigde bedrag bedroeg € 934.

2.2.

Op 20 juli 2016 heeft belanghebbende het bedrag van € 934 aan BPM voldaan.

2.3.

Met dagtekening 10 november 2016 heeft de Inspecteur de onderhavige naheffingsaanslag ten bedrage van € 5.277 en de boete van € 527 opgelegd, die bij uitspraak op bezwaar beide zijn vernietigd omdat de naheffingsaanslag, zoals de Inspecteur ter zitting heeft erkend, strijdig was met het Unierecht.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de Rechtbank zich terecht onbevoegd heeft verklaard met betrekking tot het verzoek van belanghebbende om toekenning van een passende rentevergoeding buiten artikel 28c van de Invorderingswet 1990 (hierna: IW) om over de periode van de betaling tot de feitelijke terugbetaling, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beantwoord.

3.2.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat 28c van de IW in strijd is met het Unierecht. Hij heeft in dat verband verzocht om toekenning van een passende rentevergoeding buiten artikel 28c van de IW om over de periode van de betaling tot de feitelijke terugbetaling. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, voor zover deze ziet op het (niet) vergoeden van rente buiten de regeling van artikel 28c van de IW om.

3.3.

De Inspecteur heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing