Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-08-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7008, 18/00169

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-08-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7008, 18/00169

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 augustus 2019
Datum publicatie
6 september 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:7008
Formele relaties
Zaaknummer
18/00169

Inhoudsindicatie

Wfsv. Beschikking Gedifferentieerd premiepercentage Werkhervattingskas. Individuele premiecomponent WGA-lasten. Belanghebbende heeft een uitgevallen arbeidsgehandicapte werknemer niet ziek gemeld bij het UWV, heeft het loon van de werknemer gedurende de wachttijd doorbetaald en heeft geen beroep gedaan op de no-riskpolis. Het UWV heeft daarom geen ziekengeld aan de werknemer betaald en heeft de loondoorbetaling ook niet aan belanghebbende gecompenseerd. De aan de werknemer betaalde WGA-uitkering is ten onrechte ten laste van de Werkhervattingskas gebracht.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer: 18/00169

uitspraakdatum: 27 augustus 2019

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Enschede (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 30 januari 2018, nummer AWB 17/2443, in het geding tussen

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

en de Inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2017 een beschikking Gedifferentieerd premiepercentage Werkhervattingskas (hierna: de beschikking) afgegeven.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de Inspecteur gelast de beschikking aan te passen met inachtneming van de uitspraak.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 maart 2019 te Arnhem. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Op 1 april 2004 is [A] (hierna: de werknemer) bij belanghebbende in dienst getreden. Onmiddellijk voorafgaand aan deze indiensttreding had de werknemer recht op een

uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deze uitkering is per 1 april 2006 beëindigd.

2.2.

Tot 1 april 2011 had de werknemer de status van arbeidsgehandicapte. Daarom kon belanghebbende bij hernieuwde uitval van de werknemer het tijdens zijn ziekte doorbetaalde loon aan het UWV terugvragen met een beroep op de zogenoemde no-riskpolis, zoals geregeld in artikel 29b van de Ziektewet.

2.3.

De werknemer is per 10 november 2009 opnieuw uitgevallen. Hij heeft de wachttijd voor een uitkering in verband met werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (hierna: WGA), zoals geregeld in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, doorlopen. Vervolgens is aan de werknemer een WGA-uitkering toegekend.

2.4.

Belanghebbende heeft de werknemer niet ziek gemeld bij het UWV, heeft het loon van de werknemer gedurende de wachttijd doorbetaald en heeft geen beroep op de no-riskpolis gedaan. Het UWV heeft daarom geen ziekengeld aan de werknemer betaald en heeft de loondoorbetaling ook niet aan belanghebbende gecompenseerd.

2.5.

Belanghebbende heeft in maart 2016 een verzoek om herziening van de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (hierna: premie Whk) gedaan voor de jaren 2014 tot en met 2016.

2.6.

De Inspecteur heeft naar aanleiding van dit verzoek navraag gedaan bij het UWV. Het UWV heeft in een mail van [B] (hierna: [B] ) aan de Inspecteur van 13 mei 2016 onder meer opgemerkt:

“Er is GEEN beroep gedaan op de no risk polis. Was dit wel gebeurd dan was er ziekengeld op grond van art 29B ZW uitbetaald. En wel aan de wgr als compensatie voor de loondoorbetaling. Hij heeft nl. een arbeidsgehandicapte in dienst. En omdat van het recht geen gebruik is gemaakt, (niet geconsumeerd) vindt terecht toerekening plaats.”

2.7.

Vervolgens heeft de Inspecteur het verzoek van belanghebbende afgewezen waarbij als reden de hiervoor geciteerde argumentatie van het UWV is gegeven. Daarna heeft hij op 2 december 2016 aan belanghebbende de beschikking uitgereikt.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de beschikking juist is vastgesteld. Daarbij is van belang of de individuele premiecomponent WGA-lasten voor 2017 juist is vastgesteld. Meer in het bijzonder is in geschil of de in 2015 aan de werknemer betaalde WGA-uitkering terecht ten laste van de Werkhervattingskas is gebracht.

Tussen partijen is in geschil hoe de woorden “recht had op ziekengeld” in artikel 117b, derde lid, onder c, van de Wfsv moeten worden uitgelegd.

3.2.

Volgens belanghebbende is het op grond van de tekst van dit artikel niet vereist dat het ziekengeld daadwerkelijk is geclaimd en uitbetaald. Voldoende is dat de werknemer uit hoofde van de no-riskpolis recht op ziekengeld had. Nu vast staat dat zij voor de werknemer recht had op ziekengeld op grond van de no-riskpolis, mag de toegekende WGA-uitkering niet ten laste van de Werkhervattingskas worden gebracht.

3.3.

Volgens de Inspecteur moeten de woorden “recht had op ziekengeld” zo worden uitgelegd dat dit recht door het UWV moet zijn vastgesteld. De uitbetaling is niet relevant, maar de vaststelling door het UWV is wel nodig. Alleen dan komt een door het UWV betaalde WGA-uitkering niet ten laste van de Werkhervattingskas. Of een werknemer recht heeft op ziekengeld wordt na melding van de ziekte door het UWV beoordeeld en de Belastingdienst volgt die beoordeling.

3.4.

Belanghebbende bepleit een bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing