Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-09-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7342, 19/00180
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-09-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:7342, 19/00180
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 10 september 2019
- Datum publicatie
- 13 september 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:7342
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2019:102, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:829
- Zaaknummer
- 19/00180
Inhoudsindicatie
Een definitieve aanslag kan pas na afloop van het heffingstijdvak worden opgelegd ingeval de grootte van de belastingschuld pas na afloop van dat tijdvak kan worden vastgesteld. Het Hof vernietigt daarom de op 15 september 2017 opgelegde (definitieve) aanslag in de forensenbelasting 2017.
Uitspraak
locatie Leeuwarden
nummer 19/00180
uitspraakdatum: 10 september 2019
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 15 januari 2019, nummer LEE 17/4046, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Ameland (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2017 op 15 september 2017 een aanslag in de forensenbelasting opgelegd.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij brief van 14 november 2017 inhoudelijk gereageerd. In die brief heeft hij tevens om nadere informatie gevraagd.
Belanghebbende is vervolgens in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). Ter zitting van de Rechtbank hebben partijen ermee ingestemd dat de brief van 14 november 2017 niet als uitspraak op bezwaar wordt aangemerkt en dat het bezwaarschrift met toepassing van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht wordt aangemerkt als rechtstreeks beroep tegen de aanslag.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft verweer gevoerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juli 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Met dagtekening 15 september 2017 is door de heffingsambtenaar aan belanghebbende voor het tijdvak 1 januari 2017 tot en met 31 december 2017 een aanslag in de forensenbelasting opgelegd met betrekking tot de in de gemeente Ameland gelegen woning [a-straat 1] te [A] .
In de toelichting op het aanslagbiljet, die ter zitting door belanghebbende aan het Hof is getoond, is vermeld dat het een definitieve aanslag betreft.
De door de heffingsambtenaar in reactie op het bezwaarschrift aan belanghebbende gezonden brief met dagtekening 14 november 2017 bevat, voor zover thans van belang, de volgende tekst:
„Op 19 september 2017 ontvingen wij uw bezwaar tegen de definitieve aanslag forensenbelasting over het jaar 2017.
(…)
Als ik vóór 15 januari 2018 geen gegevens van u heb ontvangen, ga ik er vanuit dat de definitieve aanslag forensenbelasting 2017 gehandhaafd blijft.”
3 Geschil
In geschil is of de onderhavige aanslag terecht is opgelegd, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de heffingsambtenaar bevestigend wordt beantwoord.