Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8491, 18/00704 t/m 18/00706

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8491, 18/00704 t/m 18/00706

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
15 oktober 2019
Datum publicatie
25 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:8491
Zaaknummer
18/00704 t/m 18/00706

Inhoudsindicatie

Invorderingsrente. Schending hoorplicht. Terugwijzing naar ontvanger.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 18/00704 tot en met 18/00706

uitspraakdatum: 15 oktober 2019

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] C.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 juni 2018, nummers AWB 17/2784 tot en met 17/2786, in het geding tussen belanghebbende en

de ontvanger van de Belastingdienst/kantoor Utrecht (hierna: de Ontvanger)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Ontvanger heeft aan belanghebbende invorderingsrente in rekening gebracht voor drie belastingaanslagen.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Ontvanger bij uitspraken op bezwaar de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de Ontvanger veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Aan belanghebbende zijn naheffingsaanslagen loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd over het jaar 2011 en de tijdvakken april 2012 en mei 2012. De dagtekening van de naheffingsaanslagen is respectievelijk 7 oktober 2014, 25 juni 2012 en 24 juli 2012.

2.2.

Met betrekking tot de naheffingsaanslagen over de tijdvakken april 2012 en mei 2012 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. In die procedures stond de vraag centraal in hoeverre de bedragen van de naheffingsaanslagen konden worden verrekend met vorderingen van met belanghebbende verbonden vennootschappen op de Belastingdienst. De naheffingsaanslag voor het tijdvak mei 2012 is in de beroepsfase verminderd tot € 534 en de boetebeschikking is gehandhaafd. Dat beroep is daarom gegrond verklaard. Het daartegen ingestelde hoger beroep is ongegrond verklaard. Met betrekking tot het tijdvak april 2012 zijn het beroep en het hoger beroep ongegrond verklaard. Het voor beide tijdvakken ingestelde cassatieberoep is niet-ontvankelijk verklaard. Voor het jaar 2011 heeft belanghebbende geen rechtsmiddelen aangewend.

2.3.

Op 24 oktober 2016 hebben betalingen en verrekeningen plaatsgevonden, waardoor de naheffingsaanslagen volledig zijn betaald.

2.4.

Met dagtekening 28 oktober 2016 zijn aan belanghebbende bij beschikkingen bedragen aan invorderingsrente in rekening gebracht van respectievelijk € 103, € 107 en € 57. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikkingen.

2.5.

De bezwaren tegen de beschikkingen zijn niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.

2.6.

Tijdens de beroepsfase heeft belanghebbende kopieën overgelegd van drie brieven aan de Belastingdienst te Amersfoort met een verzoek om verrekening. De brieven dragen als dagtekening respectievelijk 27 juni 2012, 3 februari 2012 en 25 mei 2012. De brieven zijn niet ondertekend.

2.7.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de bezwaren tijdig waren ingediend en daarom het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de beschikkingen gehandhaafd. De Rechtbank heeft verwezen naar de in 2.2. bedoelde procedures en overwogen dat de Ontvanger met de uitkomst daarvan rekening heeft gehouden. Belanghebbende heeft geen gronden aangevoerd die tot een ander oordeel moeten leiden, aldus de Rechtbank.

2.8.

Op de avond voorafgaand aan de zitting bij het Hof heeft belanghebbende de onder 2.6. bedoelde brieven ingebracht, maar nu ondertekend en voorzien van een ontvangststempel van de Belastingdienst.

3 Geschil

In geschil is of de invorderingsrente terecht en tot de juiste bedragen is berekend. Niet in geschil is dat de hoorplicht is geschonden en dat de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing