Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8493, 18/00778
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8493, 18/00778
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15 oktober 2019
- Datum publicatie
- 25 oktober 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:8493
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1298
- Zaaknummer
- 18/00778
Inhoudsindicatie
Aanmaningskosten. Invorderingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan. Dat daarin geen rechtsmiddelverwijzing is opgenomen doet daaraan niet af. Proceskostenvergoeding. Verzoek dwangsom wegens niet tijdig beslissen.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/00778
uitspraakdatum: 15 oktober 2019
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 16 juli 2018, nummer UTR 17/3058, in het geding tussen belanghebbende en
de invorderingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren (hierna: de invorderingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De invorderingsambtenaar heeft aan belanghebbende aanmaningskosten in rekening gebracht.
Belanghebbende is in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Aan belanghebbende is voor het jaar 2016 een aanslagbiljet gemeentelijke belastingen uitgereikt met dagtekening 15 april 2016. Belanghebbende heeft de belastingen op 18 juli 2016 betaald.
Aan belanghebbende is, voor de betaling van de in 2.1. bedoelde belastingen, een aanmaning met dagtekening 18 juli 2016 gezonden. Hierbij zijn € 15 aanmaningskosten in rekening gebracht. In de bijlage staat onder meer:
“Mocht u intussen betaald hebben, dan verzoek ik u deze aanmaning als niet verzonden te beschouwen.”
Belanghebbende heeft op 29 augustus 2016 bezwaar gemaakt tegen de aanmaningskosten.
Bij brief met dagtekening 1 september 2016 heeft de invorderingsambtenaar de gemachtigde van belanghebbende geïnformeerd dat de aanmaning en de betaling elkaar hebben gekruist en dat de aanmaningskosten niet verschuldigd zijn.
Belanghebbende heeft de invorderingsambtenaar bij brief van 20 februari 2017 medegedeeld dat nog niet op het bezwaarschrift is beslist. Bij brief van 21 februari 2017 heeft de invorderingsambtenaar belanghebbende herinnerd aan de inhoud van de onder 2.4. genoemde brief.
De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Rechtbank heeft hierbij overwogen dat belanghebbende geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen de uitspraak op bezwaar van 1 september 2016. Belanghebbende heeft naar het oordeel van de Rechtbank ten onrechte beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
3 Geschil
In geschil is of belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding en een dwangsom.