Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8494, 18/00780
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8494, 18/00780
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15 oktober 2019
- Datum publicatie
- 25 oktober 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:8494
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1397
- Zaaknummer
- 18/00780
Inhoudsindicatie
Aanmaningskosten. Proceskostenvergoeding. Verzoek dwangsom wegens niet tijdig beslissen.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/00780
uitspraakdatum: 15 oktober 2019
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 16 juli 2018, nummer UTR 17/4663, in het geding tussen belanghebbende en
de invorderingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren (hierna: de invorderingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De invorderingsambtenaar heeft aan belanghebbende aanmaningskosten in rekening gebracht.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de invorderingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Aan belanghebbende is voor het jaar 2017 een aanslagbiljet gemeentelijke belastingen uitgereikt met dagtekening 28 februari 2017. Belanghebbende heeft de belastingen op 22 mei 2017 betaald.
Aan belanghebbende is een aanmaning met dagtekening 29 mei 2017 gezonden. Hierbij zijn aanmaningskosten in rekening gebracht ad € 16. In de bijlage staat onder meer:
“Mocht u intussen betaald hebben, dan verzoek ik u deze aanmaning als niet verzonden te beschouwen.”
Belanghebbende heeft op 7 juli 2017 bezwaar gemaakt tegen de aanmaningskosten.
Bij brief met dagtekening 10 juli 2017 heeft de invorderingsambtenaar de gemachtigde van belanghebbende geïnformeerd dat de aanmaning en de betaling elkaar hebben gekruist en dat de aanmaningskosten niet verschuldigd zijn.
De invorderingsambtenaar heeft op 27 september 2017 uitspraak op bezwaar gedaan. Het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard omdat de aanmaningskosten niet in rekening zijn gebracht. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt afgewezen omdat geen sprake zou zijn van een bezwaar of besluit waartegen bezwaar of beroep kan worden ingesteld.
De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De Rechtbank heeft de onder 2.4. genoemde brief aangemerkt als eerste uitspraak op bezwaar, en de onder 2.5. genoemde brief als tweede uitspraak op bezwaar.
De avond voorafgaand aan de zitting bij het Hof heeft de gemachtigde van belanghebbende een kopie overgelegd van een brief gericht aan de gemeente Bussum en gedagtekend 21 augustus 2017. De tekst van de brief luidt als volgt:
“Op 10 juli 2017 heeft u beslist op het bezwaarschrift van 7 juli 2017. U besloot niet op de aanvraag de kosten van het bezwaarschrift te vergoeden. Dat moet dus nog gedaan worden.”
Aan de kopie van de brief is een kopie gehecht van een ontvangstbewijs afgegeven door het Klant Contact Centrum van de gemeente Gooise Meren en gedagtekend 21 augustus 2017. De tekst van de ontvangstbevestiging luidt als volgt:
“Ondergetekende zorgt er voor dat deze brief ter registratie wordt aangeboden, waarna de brief zo spoedig mogelijk in behandeling wordt genomen door de desbetreffende afdeling.”
3 Geschil
In geschil is of belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding en een dwangsom.