Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-11-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:9445, 18/00883

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-11-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:9445, 18/00883

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
5 november 2019
Datum publicatie
15 november 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:9445
Zaaknummer
18/00883

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 18/00883

uitspraakdatum: 5 november 2019

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 september 2019, nummer AWB 18/2304, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zaltbommel (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 5 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2017 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2018 vastgesteld op € 205.000.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de eerder vastgestelde waarde verminderd tot € 100.000.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 oktober 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende was in het belastingjaar eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een in 1966 gebouwde vrijstaande woning (bungalow) met serre, gelegen in het buitengebied van [Z] . De inhoud bedraagt ongeveer 300 m³. Het perceel heeft een grootte van 950 m².

2.2.

Belanghebbende oefende tot eind 1998 een tuinbouwbedrijf uit. Hij was tot 2015 tevens eigenaar van de naast de onroerende zaak gelegen kas en de daarbij behorende (onder)grond van circa 12.000 m². Belanghebbende heeft de kas en de bijbehorende grond in 2015 verkocht aan zijn neef, de heer [A] (hierna: [A] ).

2.3.

Op een tegen de voor het jaar 2005 vastgestelde WOZ-beschikking ingediend bezwaarschrift heeft de heffingsambtenaar op 5 december 2005 uitspraak gedaan. In deze uitspraak is vermeld dat is geconstateerd dat uit onderzoek ter plaatse is gebleken dat geen sprake is van een tuinbouwbedrijf, dat de objectsoort van het pand is gewijzigd in vrijstaande woning en dat deze wijziging - door indeling in een andere referentiegroep - van invloed is op de hoogte van de vastgestelde waarde. Tevens is vermeld dat de kassen hobbymatig worden gebruikt en dat hierdoor voor de heffing van de OZB geen cultuurgrondvrijstelling meer geldt voor de bij de kassen behorende grond.

2.4.

In maart 2017 heeft belanghebbende bij de Omgevingsdienst Rivierenland (hierna: de Omgevingsdienst) een aanvraag ingediend voor het wijzigen van de agrarische bestemming van de onroerende zaak in woonbestemming. De gevraagde bestemmingswijziging is op 1 juni 2017 door de Omgevingsdienst geweigerd omdat - kort gezegd - niet werd voldaan aan de voorwaarde dat daarvoor de tuinbouwkas zou moeten worden gesloopt. Nader overleg met de gemeente en de Omgevingsdienst heeft niet tot een oplossing geleid.

2.5.

In bezwaar heeft belanghebbende een taxatierapport van de onroerende zaak overgelegd, opgemaakt op 24 januari 2018 door [B] Makelaars. Volgens dit rapport is de onroerende zaak slecht onderhouden, is hij slordig gebruikt en is het gehele dak asbesthoudend. In dit rapport wordt de marktwaarde van de onroerende zaak op 24 januari 2018 op € 70.000 getaxeerd. In onderdeel N van het rapport is vermeld dat belanghebbende in de onroerende zaak zal blijven wonen op grond van een nog te vestigen eeuwigdurend vruchtgebruik en dat de in het rapport vermelde marktwaarde de waarde van het bloot eigendom betreft.

2.6.

In maart 2018 heeft belanghebbende onder voorbehoud van het recht van vruchtgebruik de eigendom van de onroerende zaak verkocht aan [A] .

3 Geschil

In geschil is de waarde van de onroerende zaak.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing