Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:976, 1700987 tm 1700991
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 05-02-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:976, 1700987 tm 1700991
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 5 februari 2019
- Datum publicatie
- 15 februari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2019:976
- Zaaknummer
- 1700987 tm 1700991
Inhoudsindicatie
OB. Termijnoverschrijding. Premature bezwaren tegen toekomstige voldoeningen op aangifte?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 17/00987 tot en met 17/00991
uitspraakdatum: 5 februari 2019
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 21 september 2017, nummers LEE 17/1228 tot en met 17/1232, in het geding tussen de Inspecteur en
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft voor het derde en het vierde kwartaal van 2013 en het eerste, tweede en derde kwartaal van 2014 omzetbelasting op aangifte voldaan.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de bezwaren ontvankelijk verklaard, belanghebbende teruggaaf verleend van de op aangifte betaalde omzetbelasting, belanghebbende een proceskostenvergoeding toegekend van € 1.854 en de Inspecteur gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is werkzaam als zelfstandig osteopaat.
Met ingang van 1 januari 2013 zijn de diensten van beoefenaren van een niet in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg geregeld (para)medisch beroep (zoals osteopaten) van de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, Wet op de omzetbelasting 1968 uitgezonderd. Belanghebbende heeft met ingang van het eerste kwartaal van 2013 omzetbelasting op aangifte voldaan.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoeningen op aangifte voor het eerste en het tweede kwartaal van 2013. In de twee bezwaarschriften is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“Wij willen u verzoeken om het onderhavige bezwaarschrift aan te houden totdat (in laatste instantie) uitspraak is gedaan in de proefprocedure van de [A] . Uit praktisch oogpunt en ter voorkoming van onnodig werk, willen wij u tevens verzoeken om dit bezwaar aan te merken als een bezwaarschrift tegen alle door cliënt, vanaf heden, betreffende nog te verstrijken aangiftetijdvakken nog in te dienen aangiften omzetbelasting.
Wij zijn ons ervan bewust dat het aantekenen van bezwaar tegen nog niet ingediende aangiften prematuur is. Indien dit bij u tot administratieve problemen leidt, dan stel ik voor om dit verzoek aan te merken als een verzoek tot ambtshalve vermindering van alle door cliënt vanaf heden (op de nog in te dienen aangiften) nog af te dragen omzetbelasting, indien de uitkomsten van de proefprocedure van de [A] daar aanleiding toe geeft.
Graag ontvangen wij op korte termijn een ontvangstbevestiging van het onderhavige bezwaarschrift. Tevens vernemen wij graag schriftelijk van u of u:
(1) kunt instemmen met aanhouding van dit bezwaarschrift totdat de uitkomsten bekend zijn de proefprocedures van de [A] én
(2) kunt instemmen met de hiervoor geschetste praktische werkwijze dat het onderhavige bezwaarschrift wordt aangemerkt als een bezwaarschrift tegen alle volgende door mij nog in te dienen aangiften omzetbelasting, danwel
(3) kunt instemmen met het hiervoor geschetste praktische voorstel om over te gaan tot ambtshalve vermindering, indien (...)
Uw instemming betreffende punt 1, alsmede punt 2 of punt 3, kunt u kenbaar maken door het ingevoegde (eveneens door ons ondertekende) tweede exemplaar van het onderhavige bezwaarschrift voor akkoord te ondertekenen en aan ons te retourneren. (...)”
Belanghebbende heeft de onder 2.3. aangehaalde brieven bij brieven van 20 oktober 2016 aangevuld. De Inspecteur heeft laatstgenoemde brieven aangemerkt als de bezwaarschriften voor het derde en het vierde kwartaal van 2013 en het eerste, tweede en derde kwartaal van 2014 en de bezwaren wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:744 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de vrijstelling wel van toepassing is op de diensten van osteopaten.
3 Geschil
In geschil is of de bezwaren tegen de voldoeningen voor het derde en het vierde kwartaal van 2013 en het eerste, tweede en derde kwartaal van 2014 terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Niet is in geschil dat indien het antwoord ontkennend is, de op aangifte betaalde bedragen aan belanghebbende dienen te worden teruggegeven.