Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10524, 20/00317
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10524, 20/00317
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 15 december 2020
- Datum publicatie
- 25 december 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:10524
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1371, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20/00317
Inhoudsindicatie
Proceskostenvergoeding. Intrekking hoger beroep. Verzoek om een proceskostenvergoeding voor de behandeling van het beroep en hoger beroep afgewezen omdat de noodzaak tot het instellen van (hoger) beroep uitsluitend voortvloeide uit de handelwijze van de belanghebbende. Verzoek om een proceskostenvergoeding voor de behandeling van het bezwaar afgewezen omdat geen sprake is van een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 20/00317
uitspraakdatum: 15 december 2020
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het verzoek van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tot veroordeling van
de heffingsambtenaar van de gemeente Huizen (hierna: de heffingsambtenaar),
in de kosten die belanghebbende heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep bij het Hof tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (hierna: de rechtbank) van 17 december 2019, nummer UTR 19/2769.
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een informatiebeschikking zoals bedoeld in artikel 52a, lid 1, Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) gegeven ten aanzien van de WOZ-beschikking per waardepeildatum 1 januari 2018 van de woning [a-straat] 30 te [Z] .
De heffingsambtenaar heeft uitspraak op bezwaar gedaan en de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 20 juli 2020 heeft de heffingsambtenaar de informatiebeschikking vernietigd. Belanghebbende heeft het hoger beroep ingetrokken en om een vergoeding van proceskosten verzocht.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 november 2020 via een videoverbinding.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
De heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet waardering onroerende zaken een beschikking gegeven (hierna: de WOZ‑beschikking) en daarbij de waarde van [a-straat] 30 in [Z] per waardepeildatum 1 januari 2018 vastgesteld. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking.
Tijdens de bezwaarfase tegen de WOZ-beschikking heeft de heffingsambtenaar om informatie gevraagd die belanghebbende niet heeft verstrekt. Daarop heeft de heffingsambtenaar op 3 mei 2019 een informatiebeschikking genomen.
Belanghebbende heeft op 14 april 2020 tijdens de bezwaarprocedure tegen de WOZ-beschikking met waardepeildatum 1 januari 2019 de in die bezwaarfase opgevraagde informatie verstrekt.
De heffingsambtenaar heeft op 20 juli 2020 de informatiebeschikking vernietigd.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op vergoeding van proceskosten.