Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10938, 20/00457
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 01-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10938, 20/00457
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 1 december 2020
- Datum publicatie
- 8 januari 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:10938
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:364
- Zaaknummer
- 20/00457
Inhoudsindicatie
VPB. Navordering. Nieuw feit? Fiscale eenheid. Onbetaald gebleven schulden ontbonden dochtermaatschappijen. Heeft navordering in verband met vermogensvermeerdering in juiste jaar plaatsgevonden? Vergrijpboete.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 20/00457
uitspraakdatum: 1 december 2020
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende),
tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 10 maart 2020, nummer AWB 19/3174, in het geding tussen de belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur).
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting (hierna: VPB) 2015 (hierna: de navorderingsaanslag) opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht (hierna: de beschikking belastingrente) en bij beschikking een boete opgelegd (hierna: de boetebeschikking).
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslag, de beschikking belastingrente en de boetebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2020 via een videoverbinding.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is op 24 maart 2009 opgericht. De activiteiten van belanghebbende bestaan, onder meer, uit de exploitatie van registergoederen, de reparatie en het onderhoud van transportmiddelen en de exploitatie van een werkplaats voor voertuigen.
Belanghebbende bezit alle aandelen in [A] B.V. [A] B.V. bezit aandelen in diverse operationele dochtervennootschappen, waaronder [B] B.V., [C] B.V., [D] B.V. en [E] B.V. Belanghebbende vormt samen met [A] B.V. en de operationele dochtervennootschappen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. In 2014 zijn [B] B.V., [C] B.V., [D] B.V. en [E] B.V. failliet verklaard (hierna samen: de dochtervennootschappen). In 2015 heeft een herstructurering van de fiscale eenheid plaatsgevonden, zijn de faillissementen van de dochtervennootschappen opgeheven wegens gebrek aan baten en zijn de dochtervennootschappen ontbonden.
Over de herstructurering van de fiscale eenheid heeft eind 2014 (schriftelijk) vooroverleg plaatsgevonden met de Inspecteur.
Op 22 september 2016 heeft [F] , klantcoördinator bij de Belastingdienst (hierna: klantcoördinator), een bedrijfsgesprek gevoerd met belanghebbende. Voorafgaande aan dit bedrijfsgesprek heeft belanghebbende per e-mail stukken aan de klantcoördinator verstrekt. In het verslag van het bedrijfsgesprek is over de faillissementen het volgende opgenomen:
“(…) Faillissementen
De faillissementen zijn helemaal afgewikkeld, komt niets meer uit.
Laatste faillissement verslag heeft de heer [G] binnen waaruit ook blijkt dat alles is afgewikkeld. (…)”.
Belanghebbende heeft op 24 april 2017 de aangifte VPB 2015 ingediend (hierna: de aangifte). Belanghebbende doet aangifte van een belastbaar bedrag van -/- € 173.565. In de aangifte is onder de rubriek “770 Fiscale eenheid – toelichting beëindiging” het volgende opgenomen:
Naam ontbonden dochtermij |
Datum vereffening |
Onbetaald gebl. schulden ontbonden dochter |
|
Gegevens dochtermaatschappijen met vereffening in boekjaar |
[B] BV |
23-06-2015 |
0 |
[C] BV |
01-09-2015 |
0 |
|
[D] BV |
23-06-2015 |
0 |
|
[E] BV |
23-06-2015 |
0 |
Met dagtekening 20 mei 2017 is de aanslag VPB 2015 (hierna: de aanslag), na geautomatiseerde verwerking, overeenkomstig de aangifte opgelegd.
Op 18 september 2017 is een boekenonderzoek aangekondigd naar, onder meer, de aanvaardbaarheid van de aangifte (hierna: het boekenonderzoek).
Van het boekenonderzoek is een controlerapport opgesteld met dagtekening 11 oktober 2018 (hierna: het controlerapport). Uit het controlerapport blijkt dat tijdens het boekenonderzoek is geconstateerd dat op het moment van ontbinding van de dochtervennootschappen sprake was van onbetaald gebleven schulden, die belast zijn vrijgevallen in de winst van belanghebbende. Partijen zijn overeengekomen dat de hoogte van de onbetaald gebleven schulden € 932.784 bedraagt. De Inspecteur heeft aangekondigd in verband hiermee een navorderingsaanslag VPB over 2015 op te leggen. Voorts heeft de Inspecteur aangekondigd de waardering van de voorziening voor incourante voorraad en de voorzieningen voor lijfrente, stamrecht en pensioen te corrigeren met € 15.000 respectievelijk -/- € 1.154.
De navorderingsaanslag is met dagtekening 19 januari 2019 aan belanghebbende opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 557.680 (belastbare winst € 773.065 – verlies uit eerdere jaren € 215.385). Gelijktijdig is aan belanghebbende de beschikking belastingrente ter hoogte van € 27.304 en de boetebeschikking ter hoogte van € 22.500 opgelegd. In de navorderingsaanslag zijn de onder 2.8 omschreven correcties begrepen.
3 Geschil
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
-
Is de Inspecteur bevoegd tot navordering, gezien de voorwaarden van artikel 16, lid 1, dan wel lid 2, letter c, Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR)?
-
Bij bevestigende beantwoording van vraag 1; heeft navordering terecht ter zake van het jaar 2015 plaatsgevonden?
-
Heeft de Inspecteur de boetebeschikking terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, de navorderingsaanslag, de beschikking belastingrente en de boetebeschikking.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.