Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-02-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:1319, 19/00766
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18-02-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:1319, 19/00766
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 18 februari 2020
- Datum publicatie
- 28 februari 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:1319
- Zaaknummer
- 19/00766
Inhoudsindicatie
Accijns en voorraadheffing. Aanwezigheid gasolie in de bunkertanks van een motortankschip. Voorhanden hebben van onveraccijnsde accijnsgoederen buiten een accijnsschorsingsregeling. Zijn de monsters bevoegdelijk en op correctie wijze genomen en geanalyseerd? Verzuimboete.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/00766
uitspraakdatum: 18 februari 2020
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] S.A. te [Z] , Luxemburg (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 2 mei 2019, nummer AWB 18/2409, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn naheffingsaanslagen accijns en voorraadheffing opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een verzuimboete opgelegd.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslagen en de beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 februari 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Op 12 november 2016 is aan boord van motortankschip “ [A] ” (hierna: het schip) op het Amsterdam-Rijnkanaal, in de gemeente Nieuwegein, een controle uitgevoerd. Tijdens deze controle is vastgesteld dat in de bunkertanks aan de voor- en achterzijde van het schip gasolie aanwezig was. Van de aanwezige gasolie zijn twee monsters genomen, één van de bunkertank aan de voorzijde en één van een van de twee onderling verbonden bunkertanks aan de achterzijde.
Op het moment van de controle waren vier bunkerbonnen aanwezig van recente tankbeurten bij de bunkerstations van [B] B.V. Belanghebbende heeft deze bonnen getoond.
In een analyserapport van het Douanelaboratorium van 12 december 2016 staat dat het monster van de bunkertank aan de voorzijde rood gekleurde gasolie betreft met een gehalte aan Solvent Yellow 124 (hierna: SY) van 3,7 gram per 1.000 liter brandstof. In een tweede analyserapport van het Douanelaboratorium van dezelfde datum staat dat het monster van de bunkertank aan de achterzijde rood gekleurde gasolie betreft met een gehalte aan SY van 3,9 gram per 1.000 liter brandstof. In de rapporten is tevens het zwavelgehalte vermeld en is voor het monster uit de bunkertank aan de voorzijde aangegeven dat biodiesel is aangetoond, maar dat dit minder dan 20% bedraagt. Voor het monster uit de bunkertank aan de achterzijde is biodiesel niet aangetoond. Een van de monsters toonde een te hoog zwavelgehalte aan voor gebruik in de binnenvaart.
De Inspecteur heeft op 20 maart 2017 het voornemen tot het opleggen van een naheffingsaanslag accijns aan belanghebbende gezonden. Hierbij is medegedeeld dat dit voornemen is gegrond op het feit dat de in de bunkertanks aangetroffen brandstof, welke voor de aandrijving van het schip wordt gebruikt, een SY-gehalte heeft dat lager is dan het voorgeschreven gehalte.
3 Geschil
In geschil is of de naheffingsaanslagen en de verzuimboete terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.