Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:1981, 19/00232 en 19/00233

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:1981, 19/00232 en 19/00233

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 maart 2020
Datum publicatie
13 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:1981
Zaaknummer
19/00232 en 19/00233

Inhoudsindicatie

OB. Belanghebbende heeft te weinig omzetbelasting op aangifte voldaan. Verzuimboete.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/00232 en 19/00233

uitspraakdatum: 3 maart 2020

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 februari 2019, nummers AWB 18/1197 en 18/1199, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Bij beschikking is heffingsrente berekend.

1.2.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete opgelegd.

1.3.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.5.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 februari 2020. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] als gemachtigde van belanghebbende en namens de Inspecteur [B] en [C] , vergezeld van [D] .

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteert een administratiekantoor en is hiervoor ondernemer voor de heffing van omzetbelasting.

2.2.

Belanghebbende heeft over de jaren 2011 tot en met 2014 aangiften omzetbelasting gedaan.

2.3.

De Inspecteur heeft een boekenonderzoek aangekondigd bij belanghebbende. Naar aanleiding van het op 2 februari 2017 afgeronde boekenonderzoek heeft de Inspecteur aan belanghebbende over de jaren 2011 tot en met 2014 naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd. Ook heeft de Inspecteur over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 een verzuimboete opgelegd van 10% van de nageheven omzetbelasting.

2.4.

Ter zitting van het Hof zijn partijen overeengekomen dat de nageheven omzetbelasting wordt verminderd tot € 7.105 + € 4.500 = € 11.605. Voor de berekening van de heffingsrente c.q. de belastingrente mag de voor belanghebbende gunstigste verdeling over de twee naheffingsaanslagen worden toegepast. Ook hebben partijen overeenstemming bereikt over de aan belanghebbende te vergoeden proceskosten, namelijk € 24 reiskosten en € 150 verletkosten per zitting. Het Hof zal deze vergoeding voor de beroepsfase en de hogerberoepsfase aan belanghebbende toekennen.

3 Geschil

In geschil is of de verzuimboete terecht is opgelegd. Tussen partijen is niet in geschil dat bij een bevestigend antwoord het boetebedrag ten hoogste € 450 is.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing