Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2050, 19/00724 tm 19/00726

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2050, 19/00724 tm 19/00726

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 maart 2020
Datum publicatie
13 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:2050
Zaaknummer
19/00724 tm 19/00726

Inhoudsindicatie

BPM; invoer auto’s. Het hof stelt geen exacte grens in kilometerstand vast voor het onderscheid nieuwe of gebruikte auto. De in het aan het hof voorgelegde geschil te beoordelen drie auto’s waarmee ten tijde van de registratie in Nederland respectievelijk 814, 782 en 797 kilometer is gereden en die geen andere gebruikssporen vertonen, zijn geen nieuwe personenauto’s.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummers 19/00724 tot en met 19/00726

uitspraakdatum: 10 maart 2020

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen/Kantoor Emmen (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 18 april 2019, nummers LEE 18/1789 tot en met 18/1791, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn met dagtekening 15 maart 2018 drie naheffingsaanslagen in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd, de naheffingsaanslagen en bijbehorende beschikkingen belastingrente vernietigd, de Inspecteur gelast het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 1.278.

1.4.

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op 2 juni 2017 in [A] (België) een auto gekocht van het merk Volkswagen, type Golf Sportsvan, met een kilometerstand van 5. De datum van eerste toelating (registratie in België) is 19 april 2017. De auto is vervolgens naar Nederland gereden en is op 13 juni 2017 met een kilometerstand van 814 ter registratie bij de Dienst Wegverkeer (hierna: RDW) in Heerenveen aangeboden. De Inspecteur heeft met dagtekening 15 maart 2018 een naheffingsaanslag in de BPM opgelegd van € 1.838 en bij beschikking belastingrente vastgesteld ten bedrage van € 14, omdat volgens hem sprake is van een nieuwe auto.

2.2.

Belanghebbende heeft op 29 mei 2017 in [A] (België) een auto gekocht van het merk Volkswagen, type Passat Variant, met een kilometerstand van 41. De datum van eerste toelating (registratie in België) is 7 juni 2017. De auto is vervolgens naar Nederland gereden en is op 24 juli 2017 met een kilometerstand van 782 ter registratie bij de RDW in Heerenveen aangeboden. De Inspecteur heeft met dagtekening 15 maart 2018 een naheffingsaanslag in de BPM opgelegd van € 2.097 en bij beschikking belastingrente vastgesteld ten bedrage van € 17, omdat volgens hem sprake is van een nieuwe auto.

2.3.

Belanghebbende heeft op 29 mei 2017 in [A] (België) een auto gekocht van het merk Volkswagen, type Golf Sportsvan, met een kilometerstand van 7. De datum van eerste toelating (registratie in België) is 19 april 2017. De auto is vervolgens naar Nederland gereden en is op 26 juli 2017 met een kilometerstand van 797 ter registratie bij de RDW in Heerenveen aangeboden. De Inspecteur heeft met dagtekening 15 maart 2018 een naheffingsaanslag in de BPM opgelegd van € 1.815 en bij beschikking belastingrente vastgesteld ten bedrage van € 14, omdat volgens hem sprake is van een nieuwe auto.

2.4.

Geen van de auto's vertoonde ten tijde van de registratie in Nederland sporen van gebruik.

2.5.

De Rechtbank heeft in haar uitspraak van 18 april 2019 geoordeeld dat voormelde auto’s (hierna: de auto’s) niet als nieuw kunnen worden aangemerkt en daarom de naheffingsaanslagen en de bijbehorende beschikkingen belastingrente vernietigd.

3 Geschil

In geschil is of de naheffingsaanslagen in de BPM en de bijbehorende beschikkingen belastingrente terecht zijn opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de auto’s als nieuwe of gebruikte personenauto’s in de zin van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM) dienen te worden aangemerkt.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing