Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2103, 18/00538 t/m 18/00541

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2103, 18/00538 t/m 18/00541

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
10 maart 2020
Datum publicatie
27 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:2103
Formele relaties
Zaaknummer
18/00538 t/m 18/00541

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Navordering. Kwade trouw? Gefingeerde aftrekposten.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 18/00538 tot en met 18/00541

uitspraakdatum: 10 maart 2020

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 22 mei 2018, nummers AWB 17/6916 tot en met AWB 17/6919, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn over de jaren 2012 tot en met 2015 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Partijen hebben schriftelijk laten weten niet te verzoeken om ter zitting te worden gehoord. Het Hof heeft vervolgens, gelet op het bepaalde in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, beslist dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Op 3 november 2013 heeft belanghebbende een aangifte voor de IB/PVV 2012 ingediend. Deze aangifte vermeldt een belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) (vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek) van € 27.749. In deze aangifte heeft belanghebbende € 17.201 persoonsgebonden aftrek (€ 15.922 specifieke zorgkosten en € 1.279 giften) in aanmerking genomen.

2.2.

Met dagtekening 19 december 2014 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een aanslag opgelegd overeenkomstig de ingediende aangifte.

2.3.

Belanghebbende heeft op 21 maart 2014 voor de IB/PVV 2013 aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) (vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek) van € 25.630. In deze aangifte heeft belanghebbende € 7.975 persoonsgebonden aftrek (€ 6.742 specifieke zorgkosten en € 1.233 giften) in aanmerking genomen.

2.4.

Met dagtekening 3 januari 2015 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een aanslag opgelegd overeenkomstig de aangifte.

2.5.

Belanghebbende heeft op 16 maart 2015 voor de IB/PVV 2014 aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) (vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek) van € 25.228. In deze aangifte heeft belanghebbende € 7.866 persoonsgebonden aftrek (€ 6.607 specifieke zorgkosten en € 1.259 giften) in aanmerking genomen.

2.6.

Met dagtekening 12 mei 2015 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een aanslag opgelegd overeenkomstig de aangifte.

2.7.

Belanghebbende heeft op 26 maart 2016 voor de IB/PVV 2015 aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) (vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek) van € 25.261. In deze aangifte heeft belanghebbende € 6.812 persoonsgebonden aftrek (€ 5.486 specifieke zorgkosten en € 1.326 giften) in aanmerking genomen.

2.8.

Met dagtekening 21 mei 2016 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een aanslag opgelegd overeenkomstig de aangifte.

2.9.

De Inspecteur heeft uit onderzoek afgeleid dat de aangiften IB/PVV 2012 tot en met 2015 van belanghebbende zijn ingediend via het IP-adres [00000] en dat dit IP-adres in gebruik was bij [A] uit [B] (hierna: [A] ).

2.10.

De Inspecteur heeft in 2016 en 2017 onderzoek gedaan naar de aangiften die vanaf het hiervoor bedoelde IP-adres zijn ingediend. Hierover heeft [C] , regiocoördinator systeemfraude IH, met dagtekening 14 februari 2018 een ambtsedige verklaring afgelegd. In deze verklaring is het navolgende opgenomen:

“In april 2016 werd regiocoördinator [D] van kantoor Amsterdam gewezen op twee aangiften inkomstenbelasting die door een medewerker van de Belastingdienst waren gecorrigeerd op het punt van de uitgaven voor specifieke zorgkosten. De correspondentie die de betreffende medewerker had ontvangen van de betreffende belastingplichtigen, vertoonde gelijkenissen waardoor hij de indruk kreeg dat de aangiften door één en dezelfde persoon waren ingevuld. Er was echter geen gebruik gemaakt van een belastingconsulentennummer en er was ook geen contactpersoon vermeld in de aangifte. (…) Om (…) een beeld te krijgen is onderzoek gedaan naar de twee ip-adressen die gebruikt werden voor het insturen van de aangiften. Uit een query bleek dat er per jaar gemiddeld meer dan 400 aangiften inkomstenbelasting via één van de ip-adressen werden ingestuurd. (…) Om ook een beeld te krijgen van de inhoud van de aangiften is op 4 mei 2016 een overzicht (een zgn. CAF blauwdruk) aangevraagd. (…) Dit bestand is op 12 mei 2016 ontvangen. Uit het bestand bleek dat zeer vaak een hoge aftrek in verband met uitgaven voor specifieke zorgkosten werd opgevoerd in de aangiften afkomstig van het ip-adres. (…)

Zoals bij dit soort signalen gebruikelijk, is vervolgens getracht een beeld te krijgen van de aantallen ingediende aangiften waarin mogelijk ten onrechte een aftrek uitgaven voor specifieke zorgkosten was opgevoerd. Daarom is eind juni 2016 besloten om voor 24 nog niet behandelde aangiften uit het bestand, een verzoek om informatie te sturen. Deze vragenbrieven zijn begin juli 2016 verstuurd. Hieruit bleek dat vaak gecorrigeerd moest worden in de persoonsgebonden aftrek, met name in de uitgaven voor specifieke zorgkosten en in de giften. (…)

Eind oktober 2016 werd duidelijk dat de aangiften werden ingevuld door de heer [A] uit [B] , die voor vele belastingplichtigen al gedurende meerdere jaren aangifte deed. Ook was toen duidelijk dat in een zeer groot deel van deze aangiften ten onrechte aftrekposten waren opgevoerd.

Op dat moment was echter het overgrote deel van de voor deze belastingplichtigen ingediende aangiften al behandeld door het geautomatiseerde systeem van de Belastingdienst. Voor deze aangiften zijn in maart 2017 in veel gevallen verzoeken om informatie verstuurd, om zo de eventueel opgevoerde aftrekposten alsnog te kunnen beoordelen.”

2.11.

Bij brieven van 18 maart 2017 heeft de Inspecteur van belanghebbende informatie en bewijsstukken gevraagd ter zake van de in de aangiften over 2012, 2013, 2014 en 2015 in aftrek gebrachte zorgkosten. Belanghebbende heeft daarop niet gereageerd. Bij brief van 11 juli 2017 heeft de Inspecteur belanghebbende geschreven dat hij van plan was navorderingsaanslagen over de jaren 2012 tot en met 2015 op te leggen. Ook daarop heeft belanghebbende niet gereageerd.

2.12.

De Inspecteur heeft vervolgens onderhavige navorderingsaanslagen opgelegd. Daarin zijn de uitgaven voor specifieke zorgkosten en giften niet in aftrek toegelaten.

3 Het geschil

3.1.

In hoger beroep is in geschil of de Inspecteur bevoegd is de onderhavige navorderingsaanslagen en de beschikkingen belastingrente aan belanghebbende op te leggen.

3.2.

De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend. Hij heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat dat sprake is van (aan de belastingplichtige toe te rekenen) kwade trouw aan de zijde van de belastingadviseur die de aangiften heeft verzorgd en voorts dat de navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd omdat sprake is van een nieuw feit. Verder stelt de Inspecteur zich op het standpunt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de in aftrek gebrachte uitgaven voor specifieke zorgkosten en giften heeft gedaan.

3.3.

Belanghebbende stelt daartegenover dat reeds definitieve aanslagen zijn opgelegd, zodat niet kan worden nagevorderd. Van toe te rekenen kwade trouw is evenmin sprake omdat zij, anders dan waar de Inspecteur van uitgaat, de aangifte zelf heeft ingediend. Belanghebbende heeft geen bewijsstukken meer van de in aftrek gebrachte zorgkosten en giften, omdat de aanslagen definitief waren.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing