Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2110, 19/00600 t/m 19/00601
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2110, 19/00600 t/m 19/00601
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 10 maart 2020
- Datum publicatie
- 27 maart 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:2110
- Zaaknummer
- 19/00600 t/m 19/00601
Inhoudsindicatie
OB. Tijdigheid verzoek om teruggaaf. Geen aftrek van voorbelasting wegens ontbreken facturen.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 19/00600 en 19/00601
uitspraakdatum: 10 maart 2020
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
Fiscale eenheid [X] B.V. en [Y] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 maart 2019, nummers AWB 17/3004 en 17/3006, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft in juni 2013 om een teruggaaf omzetbelasting verzocht over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011.
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Bij beschikking is heffingsrente berekend.
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 30 april 2012 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar het verzoek om teruggaaf niet-ontvankelijk verklaard en de naheffingsaanslagen en de beschikkingen heffingsrente en belastingrente gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht. De zaken zijn gelijktijdig behandeld met het hoger beroep van [A] B.V. (nummer 19/00602).
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting en bestaat uit [X] B.V. (hierna: Beheer) en haar 100%-deelneming [Y] B.V. (hierna: Diensten). Beheer houdt voorts 100% van de aandelen in [A] B.V. (hierna: [A] ). Beheer houdt zich bezig met het management van haar deelnemingen. Diensten adviseert en bemiddelt bij hypotheken en verzekeringen.
[B] (hierna: [B] ) houdt 100% van de aandelen in Beheer. Hij is direct dan wel indirect bestuurder van Beheer, Diensten en [A] .
[B] is op huwelijkse voorwaarden gehuwd met [C] (hierna: de echtgenote). [B] en de echtgenote hebben in 2010 een woning laten bouwen op een perceel waarvan zij beiden eigenaar zijn. In de woning zijn kantoorruimten ingericht. Op het perceel zijn voorts een tuin en vier parkeerplaatsen aangelegd.
Tussen partijen is niet in geschil dat de kantoorruimten en de parkeerplaatsen in gebruik zijn bij de onder 2.1. genoemde vennootschappen. De kantoorruimten zijn in maart 2011 in gebruik genomen. [B] en de echtgenote hebben het woongedeelte in juli 2011 betrokken. De tuin en de parkeerplaatsen zijn in 2012 gereed gekomen.
Tot de gedingstukken behoort een e-mail van de aannemer, [D] B.V., van 10 februari 2011. De e-mail luidt voor zover van belang als volgt:
“Bijgaand treft u de facturen aan betreffende de bouw van uw woning alsmede de facturen voor de beveiligingsinstallatie.
De facturen worden vandaag per post naar u verzonden.
De factuur 11020012 zal ik later nog splitsen, waarvan € 119.000,-- op [X] B.V gaat komen, dit is inclusief € 19.000,- BTW”
Tot de gedingstukken behoren kopieën van vier facturen van [E] geadresseerd aan “Fam. [B] ”. De facturen zijn uitgereikt tussen 12 juli 2011 en 28 september 2011. De derde factuur is een creditfactuur voor teveel geleverde planten. De omschrijvingen op deze facturen luiden als volgt:
- Betreft aanleg tuin volgens afspraak (factuur 1);
o Arbeid en materiaal volgens offerte;
o Graszoden;
- Betreft geleverde planten (factuur 2);
o Plantmateriaal volgens afspraak;
- Betreft teveel planten berekend (factuur 3);
o Plantmateriaal;
- Betreft extra werk volgens afspraak (factuur 4)
o Volgens afspraak.
Tot de gedingstukken behoort eveneens een schets van een tuin.
Een e-mail van 29 juli 2013 van de curator in het faillissement van de onder 2.5. genoemde aannemer luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Hierdoor deel ik u naar aanleiding van onze telefonische onderhouden en uw onderstaande e-mails het volgende mee.
Dat [D] B.V. per datum faillissement niets meer van u te vorderen heeft, kan ik mee instemmen. De debiteurenlijst zoals die in ons bezit is, is hier dan ook op aangepast.
Voorts heeft u mij verzocht om een factuur op naam van uw B.V. Een kopie van die factuur heb ik bij failliet niet aangetroffen en kan ik dan ook niet aan u overleggen.”
De Inspecteur heeft in 2013 bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld. Het rapport is uitgebracht op 25 maart 2015. De naheffingsaanslagen zijn naar aanleiding van het boekenonderzoek opgelegd, omdat belanghebbende geen omzetbelasting had voldaan over managementvergoedingen.
De voormalig adviseur van belanghebbende, [F] (hierna: [F] ), heeft op 12 december 2014 aan [B] een verslag gestuurd van het gesprek met [G] van de Belastingdienst (hierna: [G] ). In dit verslag is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“Op vrijdag 16 augustus 2013 hebben wij gezamenlijk overleg gehad met de heer [G] van de belastingdienst in verband met de belastingcontrole omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Deze bespreking vond plaats op jouw kantoor aan de [a-straat 1] in [Z] . De heer [G] heeft dus de situatie van de kantoor- en parkeerruimte ter plekke waargenomen. In de bespreking heeft hij aangegeven, dat de kantoor- en parkeerruimte fiscaal zakelijk konden worden aangemerkt. Hij heeft tijdens die bespreking nog een toelichting gegeven op de 10 jarige herzieningsregeling voor investeringsgoederen en een berekening gemaakt op basis van de btw over het geïnvesteerde bedrag zijnde € 23.000, waarbij pro rato van de belaste en vrijgestelde prestaties de btw in 10 jaar teruggevorderd kan worden. (..)”
[H] Makelaars heeft op 26 november 2015 een waardeverklaring afgegeven voor de kantoorruimte (€ 100.000 exclusief btw), de grond (circa € 46.000 exclusief btw), de tuin inclusief beplanting, straatwerk en verlichting (€ 15.000 exclusief btw) en de parkeerplaatsen (€ 12.500 exclusief btw). De huurwaarde van de grond onder het kantoor is berekend op € 3.000 exclusief btw en de huurwaarde van de grond onder het parkeerterrein op € 2.500 exclusief btw.
Tot de stukken van het geding behoort een brief van 31 januari 2017 van [I] (hierna: [I] ) van de Belastingdienst aan [A] over de afwikkeling van het bezwaarschrift tegen de aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2012. In de brief is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“(…) De navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 2012 met aanslagnummer [00000] .V.27.0112 wordt gedeeltelijk verminderd.
De investering in tuin en parkeerplaatsen die voor rekening van de BV komt bedraagt, zoals blijkt uit het taxatierapport van [H] makelaars van 26 november 2015 € 27.500 in plaats van € 34.353.
De huurwaarde van de aan de BV ter beschikking gestelde grond bedraagt € 2.500 exclusief omzetbelasting.
Er zal alsnog een vaststellingsovereenkomst, te vergelijken met een recht van erfpacht, opgemaakt dienen te worden tussen [A] BV en de heer [B] en mevrouw [C] . (...)”
Tot de gedingstukken behoren kopieën van huurovereenkomsten betreffende bedrijfsruimte tussen Beheer en [A] en tussen Beheer en Diensten. Deze overeenkomsten hebben betrekking op de kantoorruimten.
3 Geschil
In geschil is of belanghebbende een aanvullend recht op aftrek van voorbelasting heeft. In dit verband is ook in geschil of belanghebbende het teruggaafverzoek voor 2011 tijdig heeft gedaan en of bij belanghebbende in rechte te beschermen vertrouwen is gewekt.