Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:255, 18/01066

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:255, 18/01066

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
14 januari 2020
Datum publicatie
17 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:255
Zaaknummer
18/01066

Inhoudsindicatie

De in dienstbetrekking als architect verrichte werkzaamheden hangen niet nauw samen met de werkzaamheden die belanghebbende als zelfstandige verricht. Geen absorptie van de inkomsten uit dienstbetrekking in de onderneming.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 18/01066

uitspraakdatum: 14 januari 2020

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 27 september 2018, nummer LEE 18/876, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd. Bij beschikking is belastingrente berekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft verweer gevoerd.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende exploiteert een onderneming onder de naam [A] .

2.2.

Op 19 januari 2015 heeft belanghebbende een arbeidsovereenkomst afgesloten met Stichting [B] (hierna: [B] ), waarbij belanghebbende in dienst is getreden in de functie van bouwkundig projectleider bij de [C] (hierna: [C] ). De arbeidsovereenkomst eindigde op 19 juli 2015. Daarna zijn voor hetzelfde jaar tussen belanghebbende en [B] een of meer nieuwe arbeidsovereenkomsten gesloten. Uit deze dienstbetrekking heeft belanghebbende in 2015 een loon genoten van € 42.401.

2.3.

Volgens een van belanghebbende afkomstig overzicht heeft zij in 2015 1.569,5 uren aan projecten gewerkt, waarvan 1.295,5 uren aan het in loondienst bij [B] voor de [C] verrichte project.

2.4.

Voor het belastingjaar 2015 deed belanghebbende aangifte van een belastbare winst van € 15.942. De aangegeven winst voor toepassing van de ondernemersaftrek bedroeg € 37.231, de ondernemersaftrek € 18.693, waarvan € 7.280 zelfstandigenaftrek en € 11.413 niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek van vorige jaren, en de MKB-winstvrijstelling € 2.596.

2.5.

Bij de aanslagregeling heeft de Inspecteur de aangegeven winst gecorrigeerd met € 6.538 ter zake van de in aanmerking te nemen zelfstandigenaftrek uit voorgaande jaren, aangezien de stand van de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek per 1 januari 2015 niet het door belanghebbende in aanmerking genomen bedrag van € 11.413, maar € 4.875 bedroeg. Hij heeft, onder toepassing van een vervolgcorrectie betreffende de MKB-winstvrijstelling, de belastbare winst nader vastgesteld op € 21.656 en het belastbare inkomen uit werk en woning op dat bedrag, verhoogd met de looninkomsten ten bedrage van € 42.401, ofwel op € 63.966.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of belanghebbende de uit haar voor [B] verrichte werkzaamheden verkregen bedragen heeft genoten als winst uit onderneming, welke vraag door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend wordt beantwoord.

3.2.

Belanghebbende stelt, na wijziging van haar standpunt in de loop van het geding, dat de aard van haar werkzaamheden voor [B] meebrengt dat zij deze ook als zelfstandige had kunnen verrichten en dat daarom de door haar daaruit genoten looninkomsten dienen te worden toegerekend aan de winst uit haar onder de naam [A] gedreven onderneming. Zij concludeert, naar het Hof begrijpt, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.942.

3.3.

De Inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende gemotiveerd bestreden en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing