Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2615, 18/01024 tm 18/01026
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2615, 18/01024 tm 18/01026
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 24 maart 2020
- Datum publicatie
- 3 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:2615
- Zaaknummer
- 18/01024 tm 18/01026
Inhoudsindicatie
Zuiveringsheffing bedrijven. In een bijlage bij de belastingverordening is verwezen naar NEN-normen. Is met betrekking tot deze normen voldaan aan de kenbaarheidseisen?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 18/01024 tot en met 18/01026
uitspraakdatum: 24 maart 2020
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 18 september 2018, nummers Awb 17/1780 tot en met Awb 17/1782, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor de jaren 2013, 2014 en 2015 per jaar een aanslag in de zuiveringsheffing bedrijven opgelegd.
De heffingsambtenaar heeft de bezwaren tegen de belastingaanslagen bij uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat bij aangetekende brief van 6 september 2019 aan partijen is verzonden. Het Hof heeft het onderzoek geschorst en de heffingsambtenaar de gelegenheid geboden schriftelijk informatie te verstrekken.
De heffingsambtenaar heeft bij brief van 20 september 2019 nadere informatie verstrekt.
Belanghebbende heeft bij brief van 17 oktober 2019 op de onder 1.6. genoemde brief gereageerd.
Nadat partijen daarmee hadden ingestemd heeft het Hof het onderzoek gesloten.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is producent van diepgevroren visproducten. Belanghebbende loost afvalwater, dat door het Waterschap Zuiderzeeland wordt gezuiverd. Belanghebbende heeft verzocht om een beschikking, inhoudende dat mag worden volstaan met gegevens die met behulp van meting, bemonstering en analyse in een beperkt aantal etmalen zijn verkregen. Aan belanghebbende is voor de onderhavige jaren telkens een dergelijke beschikking afgegeven.
De Algemene Vergadering van het Waterschap Zuiderzeeland heeft op respectievelijk 27 november 2012, 26 november 2013 en 25 november 2014 de Verordening Zuiveringsheffing Waterschap Zuiderzeeland voor respectievelijk de jaren 2013, 2014 en 2015 vastgesteld (hierna: de Verordeningen). Ingevolge de artikelen 8 en 9 van de Verordeningen kan het aantal vervuilingseenheden van zuurstofbindende en andere stoffen worden berekend met behulp van door meting, bemonstering en analyse in een beperkt aantal etmalen verkregen gegevens. De meting, bemonstering, analyse en berekening geschieden met in achtneming van de in Bijlage I opgenomen voorschriften. Voor de wijze van bemonstering en analyse wordt verwezen naar NEN-normbladen. In onderdeel B van Bijlage I, “Analysevoorschriften”, staat in paragraaf 1 “Algemeen” het volgende:
“De analyses worden uitgevoerd in het representatieve monster, dat is verkregen op de in onderdeel A van deze bijlage vermelde wijze. Het onderzoek wordt in het water als zodanig uitgevoerd, dus zonder dat daaruit bezinkbare of opdrijvende bestanddelen zijn verwijderd. Er is in dit onderdeel verwezen naar normbladen, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-Instituut. De publicatie van de normbladen wordt aangekondigd in de Nederlandse Staatscourant. Een wijziging in een normblad wordt eerst van kracht op 1 januari van het jaar volgende op dat waarin de bekendmaking van de wijziging in de Nederlandse Staatscourant heeft plaatsgevonden. De in tabel B vermelde aantoonbaarheidsgrenzen zijn de concentraties van de desbetreffende stoffen die bij de analyse ten minste aangetoond moeten kunnen worden.”
3 Geschil
In geschil is of de Verordeningen verbindend zijn en zo ja, of de aanslagen niet te hoog zijn vastgesteld. Het geschil spitst zich in hoger beroep toe op de vraag of met betrekking tot de NEN-normbladen aan de kenbaarheidseisen is voldaan.