Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2777, 19/00075
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 31-03-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:2777, 19/00075
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 31 maart 2020
- Datum publicatie
- 10 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:2777
- Zaaknummer
- 19/00075
Inhoudsindicatie
Forensenbelasting. Ontvankelijk bezwaar. Termijnoverschrijding. Verschoonbaar? Bezwaar zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk ingediend?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/00075
uitspraakdatum: 31 maart 2020
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 december 2018, nummer AWB 18/3149, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Barneveld (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft voor het jaar 2017 aan belanghebbende een aanslag forensenbelasting opgelegd van € 179,50.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar dat bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende was in 2017 gebruiker van de gemeubileerde woning gelegen aan de [a-straat 1] te [A] (hierna: de woning). De woning is gelegen op [B] .
Gedurende de periode van 20 maart 2017 tot 27 november 2017 was belanghebbende ingeschreven op het adres van de woning in de Basisregistratie Personen.
Met dagtekening 30 juni 2017 heeft de heffingsambtenaar de aanslag forensenbelasting aan belanghebbende opgelegd.
Naar aanleiding van de aanslag heeft belanghebbende op 17 juli 2017 telefonisch contact gehad met [C] van de gemeente Barneveld. Op het aanslagbiljet heeft belanghebbende van dat telefonisch contact de volgende notitie gemaakt:
“Factuur wordt vernietigd, ik voldoe niet meer aan de 90 dagen criterium, krijg hier bevestiging van”.
Bij brief van 6 oktober 2017 is aan belanghebbende een betalingsherinnering voor de aanslag forensenbelasting gestuurd.
Bij brief van 7 november 2017 van [D] van het Team Publiekszaken van de gemeente is aan belanghebbende het verzoek gedaan contact op te nemen ‘in het belang van een correcte bijhouding van de Basisregistratie Personen’, omdat uit verkregen informatie was vernomen dat belanghebbende mogelijk niet meer in de woning zou wonen. De gemeente heeft belanghebbende per 27 november 2017 ambtshalve uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen.
Op de betalingsherinnering van 6 oktober 2017 heeft belanghebbende de notitie gemaakt:
“ 7 nov
[D]
Onderzoek info gehad dat ik er niet zou wonen”.
Bij brief van 13 april 2018 is aan belanghebbende een tweede betalingsherinnering voor de aanslag forensenbelasting gestuurd.
Op 16 april 2018 heeft belanghebbende telefonisch contact gehad met [E] van de gemeente.
Bij brief met dagtekening 16 april 2018, ontvangen door de heffingsambtenaar op 20 april 2018, heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de aanslag forensenbelasting.
Bij uitspraak op bezwaar van 24 april 2018 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard vanwege termijnoverschrijding.
3 Geschil
In geschil is of het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Indien dat niet het geval is, is in geschil of de aanslag forensenbelasting terecht aan belanghebbende is opgelegd.
Belanghebbende betoogt dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak op bezwaar en van de aanslag.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.