Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-05-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4154, 19/01285
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-05-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4154, 19/01285
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 mei 2020
- Datum publicatie
- 5 juni 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:4154
- Zaaknummer
- 19/01285
Inhoudsindicatie
OB. Aftrek voorbelasting fotoprints. Zijn de fotoprints aangeschaft in verband met de economische activiteiten van belanghebbende of voor de persoonlijke behoeften van haar enig aandeelhouder/bestuurder en zijn echtgenote?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/01285
uitspraakdatum: 26 mei 2020
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 augustus 2019, nummer AWB 18/6319, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd. Bij beschikking is belastingrente in rekening gebracht.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en een vergoeding toegekend voor immateriële schade en proceskosten. Ook heeft de Rechtbank de Inspecteur gelast het griffierecht te vergoeden.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze (via beeldbellen) plaatsgevonden op 12 mei 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is de persoonlijke houdstermaatschappij van [A] (hierna: [A] ), de enig aandeelhouder en tevens statutair bestuurder van belanghebbende. [A] is bij belanghebbende in dienstbetrekking. [A] woont aan de [a-straat 1] te [Z] . Dat adres is tevens het bezoekadres van belanghebbende.
Belanghebbende is bestuurder van [B] B.V. [A] voert de bestuurswerkzaamheden voor [B] B.V. uit namens belanghebbende. [B] B.V. exploiteert een filiaal van een supermarktketen. [B] B.V. betaalt een managementvergoeding aan belanghebbende.
In 2013 kocht belanghebbende bij Galerie [C] in [D] voor een bedrag van € 6.500 inclusief omzetbelasting twee fotoprints. De kosten daarvan boekte belanghebbende op grootboekrekening ‘Overige algemene kosten’ (4332). De fotoprints hangen in de woning van [A] . Belanghebbende bracht de omzetbelasting in aftrek.
De Inspecteur heeft de voorbelasting van € 1.128, vermeerderd met € 144 belastingrente, bij belanghebbende nageheven. De Inspecteur legde voorts een naheffingsaanslag in de loonheffingen aan belanghebbende op.
Bij uitspraak van 25 mei 2018 (AWB 17/5052) oordeelde de Rechtbank dat de naheffingsaanslag in de loonheffingen terecht aan belanghebbende is opgelegd omdat belanghebbende de fotoprints als eigenaar aan [A] ter beschikking heeft gesteld. De Rechtbank stelde het loonvoordeel in goede justitie vast op € 240, zodat de naheffingsaanslag in de loonheffingen in zoverre terecht was opgelegd.
De Rechtbank oordeelde voor de omzetbelasting dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat niet belanghebbende, maar [A] de afnemer van de fotoprints is. Belanghebbende op haar beurt heeft niet aannemelijk gemaakt dat er een verband is met haar belaste prestaties. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
3 Geschil
In hoger beroep is uitsluitend in geschil of belanghebbende de fotoprints heeft aangeschaft in verband met haar economische activiteiten of voor de persoonlijke doeleinden van [A] en zijn echtgenote.