Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-05-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4173, 19/00380 tm 19/00382
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 26-05-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4173, 19/00380 tm 19/00382
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 26 mei 2020
- Datum publicatie
- 5 juni 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:4173
- Zaaknummer
- 19/00380 tm 19/00382
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Uit Duitsland ontvangen uitkeringen. Aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Premie volksverzekeringen. Inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers: 19/00380, 19/00381 en 19/00382
uitspraakdatum: 26 mei 2020
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] wonende te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 maart 2019, nummers AWB 17/6332, 17/6333 en 17/6334, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur).
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft aan belanghebbende een beschikking ambtshalve vermindering inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over het jaar 2014 (aanslagnummer [000.00.000] .H.46.01) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.132 en een aanslag IB/PVV over het jaar 2016 (aanslagnummer [000.00.000] .H.66.01) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.623. Daarnaast heeft de Inspecteur een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) over het jaar 2016 (aanslagnummer [000.00.000] .W.66.01.4) opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen van € 12.476.
Op de bezwaarschriften van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de ambtshalve vermindering 2014 en de aanslagen IB/PVV en Zvw 2016 gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen de uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 maart 2020. Ter zitting heeft belanghebbende een pleitnota met bijlage overgelegd. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende woonde in 2014 en 2016 in Nederland. In deze jaren heeft belanghebbende inkomen uit vroegere dienstbetrekking van de Sociale Verzekeringsbank ontvangen. Ook heeft hij twee uit Duitsland afkomstige (pensioen)uitkeringen ontvangen. De bedragen zijn als volgt (in €):
2014 |
2016 |
|
Sociale Verzekeringsbank (SVB) |
8.008 |
8.147 |
Deutsche Renteversicherung (altersrente) |
6.879 |
7.231 |
Bayerische Versorgungskammer |
5.245 |
5.245 |
Totaal |
20.132 |
20.623 |
Belanghebbende heeft bovengenoemde inkomens vermeld in zijn aangiften IB/PVV. In zijn aangiften heeft hij niet verzocht om aftrek ter voorkoming van dubbele belastingen. De Inspecteur heeft de aanslagen overeenkomstig de aangiften vastgesteld zonder rekening te houden met een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting.
Bij ambtshalve vermindering van 18 juli 2017 heeft de Inspecteur voor het jaar 2014 alsnog aftrek ter voorkoming van dubbele belastingen verleend. Het tegen deze ambtshalve vermindering gerichte bezwaar heeft de Inspecteur afgewezen. Voor het jaar 2016 heeft de Inspecteur in zijn uitspraak op bezwaar aftrek ter voorkoming van dubbele belastingen verleend. Het bezwaar tegen de aanslag Zvw is door de Inspecteur afgewezen.
3 Geschil
In geschil is of aanslagen IB/PVV 2014 en 2016 en de aanslag Zvw 2016 te hoog zijn omdat Nederland geen inkomstenbelasting en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet mag heffen over de uit Duitsland ontvangen uitkeringen.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, vermindering van de aanslagen IB/PVV 2014 en 2016 en vernietiging van de aanslag Zvw 2016. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.