Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-06-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4217, 19/00376 t/m 19/00378

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-06-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4217, 19/00376 t/m 19/00378

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 juni 2020
Datum publicatie
12 juni 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:4217
Zaaknummer
19/00376 t/m 19/00378

Inhoudsindicatie

IB/PVV. Winst uit onderneming. Winstcorrecties. Vergrijpboetes.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 19/00376 tot en met 19/00378

uitspraakdatum: 3 juni 2020

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 februari 2019, nummers AWB 18/4700 tot en met AWB 18/4702 en AWB 18/4704, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Zwolle (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2011 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd. Bij beschikkingen is heffingsrente berekend en is een boete opgelegd. Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de navorderingsaanslag, de heffingsrente en de boete verminderd.

1.2.

Aan belanghebbende zijn over het jaar 2013 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete opgelegd. De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en ambtshalve de boeten verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het Hof heeft partijen gevraagd of zij ter zitting willen worden gehoord. Partijen hebben binnen de gestelde termijn van twee weken daarop niet gereageerd. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

2 De vaststaande feiten

2.1.

In de onderhavige jaren was belanghebbende zelfstandig werkzaam als arbeidsdeskundige. Tot 1 april 2011 was hij daarnaast in loondienst werkzaam bij [A] , eveneens als arbeidsdeskundige.

2.2.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2011 aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 63.980. De aanslag is opgelegd overeenkomstig de aangifte.

2.3.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2013 aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.916. De aanslag is opgelegd overeenkomstig de aangifte.

2.4.

De Inspecteur heeft bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld. Naar aanleiding van de resultaten van dit boekenonderzoek zijn de in geding zijnde navorderingsaanslagen opgelegd. Deze zijn als volgt berekend:

2011

2013

winst volgens primitieve aanslag

€ 60.395

€ 12.916

correctie omzet

€ 4.528

€ 60.113

correctie verkoopkosten

€ 7.956

correctie afschrijvingen

€ 17.359

correctie autokosten

€ 7.474

correctie rentelasten

€ 13.500

correctie andere kosten

€ 6.597

-/- € 2.325

correctie MKB-winstaftrek

-/- € 4.373

-/- € 11.026

winst volgens navorderingsaanslag

€ 92.462

€ 80.652

belastbaar inkomen uit werk en woning volgens navorderingsaanslag

€ 96.047

€ 56.652

2.5.

Tegelijk met de navorderingsaanslagen zijn boeten opgelegd van € 4.168 respectievelijk € 8.201.

2.6.

Bij uitspraak op bezwaar is voor het jaar 2011 € 1.000 extra aftrek van kosten verleend. Na correctie van de MKB-winstaftrek is het belastbare inkomen met € 880 verminderd en zijn de boete en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd.

3 Het geschil

In geschil is of de navorderingsaanslagen moeten worden verminderd in verband met afschrijvingskosten en/of andere kosten en of de boeten moeten worden verminderd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing