Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-06-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4649, 19/00654

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-06-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4649, 19/00654

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
16 juni 2020
Datum publicatie
26 juni 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:4649
Formele relaties
Zaaknummer
19/00654

Inhoudsindicatie

OZB. Perceel grond waarop oprit, erfafscheidingen en restanten van een fundering aanwezig zijn. Op het perceel wordt een vrijstaand woonhuis gebouwd. Op de waardepeildatum en de toestandsdatum was nog geen aanvang gemaakt met de bouwwerkzaamheden. Woningtarief of niet-woningtarief?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/00654

uitspraakdatum:

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 april 2019, nummer AWB 18/6380, ECLI:NL:RBGEL:2019:1648, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [A] , per waardepeildatum 1 januari 2017 en naar de toestand op die datum, voor het kalenderjaar 2018 vastgesteld op € 565.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2018 (OZB) naar het tarief van niet-woningen vastgesteld op € 5.101,38.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze (via beeldbellen) plaatsgevonden op 2 juni 2020. Van de zitting is een proces-verbaal gemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [a-straat 1] , te [A] (hierna: het object). Het betreft een perceel met een oppervlakte van 2.280 m2. Op waardepeildatum zijn op het perceel de oprit, erfafscheidingen en restanten van een fundering aanwezig.

2.2.

Op 19 maart 2018 is aan belanghebbende een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een vrijstaand woonhuis op het perceel. Aansluitend is begonnen met de bouw van deze woning.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de heffingsambtenaar de aanslag OZB terecht heeft vastgesteld naar het tarief niet-woningen. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de heffingsambtenaar beantwoordt deze bevestigend.

3.2.

De waarde van het object is tussen partijen niet langer in geschil.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing