Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-06-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4813, 19/00530
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-06-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4813, 19/00530
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23 juni 2020
- Datum publicatie
- 3 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:4813
- Zaaknummer
- 19/00530
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/00530
uitspraakdatum: 23 juni 2020
Uitspraak van de negentiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 12 maart 2019, nummer UTR 18/139, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 8 te [Z] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2015 en naar de toestand op die datum, voor het kalenderjaar 2016, vastgesteld op € 277.000.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze (via beeldbellen) plaatsgevonden op 26 mei 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
De woning is een in 2002 gebouwd appartement met een gebruiksoppervlakte van 110 m2. Tot de woning behoren een berging, een balkon en een garage.
3 Geschil
In geschil is of:
– de heffingsambtenaar tijdens de bezwaarfase de hoorplicht heeft geschonden; en of
– de heffingsambtenaar de waarde van de woning per waardepeildatum 1 januari 2015 te hoog heeft vastgesteld.
Belanghebbende beantwoordt beide vragen bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de bij beschikking vastgestelde waarde tot € 251.000.
De heffingsambtenaar beantwoordt beide vragen ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.