Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5158, 19/00902
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 07-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5158, 19/00902
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 7 juli 2020
- Datum publicatie
- 17 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:5158
- Zaaknummer
- 19/00902
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/00902
uitspraakdatum: 7 juli 2020
Uitspraak van de negentiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 31 mei 2019, nummer UTR 18/4333, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 18 te [Z] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2017 en naar de toestand op die datum, voor het kalenderjaar 2018 vastgesteld op € 385.000.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze plaatsgevonden op 16 juni 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
De woning is een in 1983 gebouwde hoekwoning met een gebruiksoppervlakte van 143 m2 met een garage. De woning ligt op een perceel van 395 m2.
3 Geschil
In geschil is de waarde van de woning per waardepeildatum.
Belanghebbende bepleit een waarde van € 338.521 en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar en tot vermindering van de bij beschikking vastgestelde waarde.
De heffingsambtenaar bepleit dat de waarde van € 385.000 niet te hoog is vastgesteld en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.