Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5442, 19/01167 t/m 19/01172
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 14-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5442, 19/01167 t/m 19/01172
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 14 juli 2020
- Datum publicatie
- 24 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:5442
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2019:3432, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 19/01167 t/m 19/01172
Inhoudsindicatie
OB. Boekenonderzoek. Vertrouwensbeginsel. Vergrijpboetes. Grove schuld?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 19/01167 tot en met 19/01172
uitspraakdatum: 14 juli 2020
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Almere (hierna: de Inspecteur)
en het incidentele hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 29 juli 2019, nummers AWB 17/5618 tot en met 17/5623, in het geding tussen de Inspecteur en belanghebbende
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn over de jaren 2012 tot en met 2015 naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en zijn vergrijpboeten opgelegd (hierna: de 67f-boeten). Daarnaast heeft de Inspecteur aan belanghebbende vergrijpboeten opgelegd op de voet van artikel 10a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) vanwege het niet-naleven van de verplichting een suppletieaangifte in te dienen (hierna: de 10a-boeten). De 67f-boeten en de 10a-boeten worden hierna gezamenlijk aangeduid als: de vergrijpboeten.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslagen, de beschikkingen belastingrente en de vergrijpboeten gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep tegen de naheffingsaanslag en de daarbij horende 67f-boete over het jaar 2012 ongegrond verklaard, de overige beroepen gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur in zoverre vernietigd, de naheffingsaanslagen over de jaren 2013 en 2014 verminderd, de naheffingsaanslag over het jaar 2015 vernietigd, de belastingrente dienovereenkomstig verminderd (2013 en 2014), de beschikking belastingrente over het jaar 2015 vernietigd, de 67f-boeten over de jaren 2013 en 2014 verminderd en de 67f-boete over het jaar 2015 vernietigd. Voorts heeft de Rechtbank alle 10a-boeten vernietigd.
De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft partijen gevraagd of zij ter zitting willen worden gehoord. Partijen hebben aangegeven niet te willen gehoord. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende exploiteert een telefoonwinkel.
Bij belanghebbende is een boekenonderzoek uitgevoerd. In het controlerapport staat, voor zover van belang, het volgende:
“4.2 Creditfacturen / Kortingen
(…)
De heren [X] en [A] zijn niet eens met voormelde bevindingen en correcties. Tevens stellen zij dat er sprake is van een opgewekt vertrouwen, gezien de opmerkingen in het controlerapport d.d. 15 februari 2011 opgemaakt door de Belastingdienst Oost/ kantoor Almelo (entiteitnummer 8145.27.486).
Standpunt Belastingdienst inzake het beroep op het vertrouwensbeginsel:
De afspraak zoals die in het oude controlerapport staat behelst dat de creditnota’s worden geaccepteerd mits sprake is van juiste en volledige naam adresgegevens, er door de cliënt wordt getekend voor ontvangst van de cash én een kopie van het afgesloten contract. Tevens is afgesproken dat een kopie van het afgesloten contract aan de creditfactuur moet worden gehecht. Dit is niet gedaan door belastingplichtige. De opmerking is opgenomen in het voormelde rapport onder het kopje "Winstberekening", in zoverre lijkt de omzetbelasting van de creditnota's niet te zijn behandeld. Zo ver lijkt de afspraak niet te strekken.
(…)
Gevolgen omzetbelasting:
De belastingplichtige is van mening dat bij hem de indruk is gewekt dat de creditfacturen volledig op hun omzetbelasting-aspecten zijn beoordeeld. Juist, omdat het onder "Winstberekening" staat en niet onder het onderdeel "Omzetbelasting" is de Belastingdienst van mening dat er voor de omzetbelasting geen beoordeling heeft plaatsgevonden. Het Hof van Justitie heeft onlangs een arrest gewezen waaruit blijkt dat het Europeesrechtelijke vertrouwensbeginsel minder royaal moet worden toegepast dan het vertrouwensbeginsel zoals wij dat in Nederland hanteren. Concreet betekent het dat als het Europeesrechtelijk vertrouwensbeginsel geldt (en dat is hier geval) en belastingplichtige er een beroep op kan doen het slechts geldt voor de onderzoeksperiode. Met andere woorden: als het zo is dat vertrouwen is gewekt dan geldt dat slechts voor de periode van het oude onderzoek en mag in de nieuwe periode wel gewoon gecorrigeerd worden. De omzetbelasting welke betrekking op de creditfacturen zal worden gecorrigeerd, zie ook de opmerkingen op bladzijde 9 van dit rapport.
(…)
Omzetbelasting
Boete omzetbelasting 2012 tot en met 2015
Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslagen genoemd onder punt 5.1 wordt ingevolge artikel 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de paragrafen 25 en 28 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst een vergrijpboete opgelegd van 25%. De grondslag van de boete wordt gevormd door het bedrag van de belasting dat niet of niet tijdig is betaald, een en ander voor zover dat bedrag als gevolg van grove schuld niet of niet tijdig is betaald.
Motivering boete correctie facturen [B]
Belastingplichtige heeft ten onrechte drie facturen verwerkt in zijn administratie. De feiten staan vermeld onder punt 3.4 van het verslag. Belastingplichtige was tot 1 juli 2013 vennoot van [B] V.O.F. Per 1 juli 2013 heeft hij zijn aandeel overgedragen aan [C] .
Voorafgaand aan de overdracht heeft belastingplichtige zelf, als vennoot van [B] , een drietal facturen opgemaakt en uitgereikt aan [D] , de eenmanszaak van belastingplichtige. Waarop deze facturen berusten blijkt nergens uit. Er zijn geen goederen overgedragen en/of diensten geleverd. Bij [B] zijn de facturen onbekend en de bedragen zijn niet belast geworden. [B] heeft de in rekening gebrachte omzetbelasting niet afgedragen. Maar [D] heeft wel de omzetbelasting teruggevraagd. De echtheid van de facturen is op geen enkele manier aangetoond. Het is de belastingplichtige ernstig te verwijten dat hij de facturen toch opgenomen heeft in de administratie en de aangiften omzetbelasting en inkomstenbelasting op deze administratie te baseren. Het is sprake van een aan opzet grenzende onachtzaamheid gelijk te stellen met een geval van grove schuld.
Motivering boete correctie creditfacturen
Uit het relaas wat omschreven is in § 4.2 van dit verslag blijkt dat belastingplichtige omzetbelasting crediteert, terwijl er geen sprake is van een (belaste) levering. Toch heeft belastingplichtige bij het doen van de aangiften omzetbelasting rekening gehouden met de creditfacturen. De belastingplichtige kan worden verweten dermate onachtzaam te zijn geweest in het verzamelen, opstellen en vastleggen van de boeken en bescheiden waaruit juiste aangiften zouden kunnen worden opgemaakt, dat deze onachtzaamheid als aan opzet grenzende onachtzaamheid moet worden aangemerkt, zodanig dat sprake is van grove schuld.
Motivering Boete
Ingevolge art 10a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen jo. artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 en de paragrafen 25, 28a en 28e van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst wordt een vergrijpboete opgelegd van 25%. De grondslag van de boete wordt gevormd door het bedrag van de belasting dat als gevolg van het niet naleven van de hiervoor bedoelde verplichting niet of niet tijdig is betaald, een en ander voor zover dat bedrag als gevolg van grove schuld niet of niet tijdig is betaald. De grondslag van de boete is in dit geval het bedrag van de niet betaalde suppletiebedragen.
Ingaande 2012 is art 10a opgenomen in de Algemene wet inzake Rijksbelastingen. In dat artikel is de verplichting opgenomen om zodra men kennis neemt van onjuistheden of onvolledigheden in de voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens, de inspecteur daarvan in kennis te stellen.
Bij het opmaken van de jaarrekening 2014 bleek uit de herrekening omzetbelasting dat er aanvullende afdrachten nodig waren. De accountant/consulent was op de hoogte van die verplichting en het is niet aannemelijk dat hij dat niet besproken heeft met de belastingplichtige.
Los daarvan heeft de belastingplichtige het jaarverslag over 2014 ook gezien. Het had hem niet hoeven ontgaan dat er nog een aanzienlijk bedrag aan omzetbelasting te betalen was.
Toch onderneemt belastingplichtige niet de in eerder genoemd wetsartikel vereiste actie. De belastingplichtige kan worden verweten daarmee dermate nalatig te hebben gehandeld dat het aan zijn grove schuld te wijten is dat de relevante wetsbepaling niet is opgevolgd. Daarom wordt een vergrijpboete opgelegd van 25%. De grondslag voor de boete is het bedrag aan belasting dat als gevolg van het niet nakomen van de eerder genoemde verplichting niet of niet tijdig is geheven.”
De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel gehonoreerd. De Rechtbank heeft de 67f-boeten in zoverre vernietigd of verminderd. De Rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of de overgebleven vergrijpboeten, met inbegrip van de 10a-boeten, passend en geboden zijn. De Rechtbank heeft geoordeeld dat dit niet zo is en de 10a-boeten vernietigd.
3 Geschil
In geschil is de invloed van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) op de bescherming die belanghebbende aan het vertrouwensbeginsel ontleent. Voorts zijn de vergrijpboeten in geschil.