Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5635, 1900082
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21-07-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:5635, 1900082
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 21 juli 2020
- Datum publicatie
- 31 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:5635
- Zaaknummer
- 1900082
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Belastingplicht. Voor stelling van belanghebbende dat hij niet belastingplichtig is aangezien hij niet aangemerkt kan worden als ‘natuurlijk persoon’ bestaat geen wettelijke grondslag.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer: 19/00082
uitspraakdatum: 21 juli 2020
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] , wonende te [Z] , (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 21 december 2018, nummer AWB 17/6924, in het geding tussen belanghebbende, en
de inspecteur van de Belastingdienst, MKB kantoor Almelo (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, met aanslagnummer [000.00.000] .H.66.01, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.589 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 163 (hierna: de aanslag).
Bij uitspraak op bezwaar van 9 november 2017 heeft de Inspecteur het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
Het door belanghebbende ingestelde beroep heeft de Rechtbank ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2020. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, bijgestaan door [A] , alsmede, namens de Inspecteur, [B] .
Ter zitting heeft verzoeker de wraking verzocht van de drie behandelend raadsheren. Daarop is het onderzoek ter zitting geschorst. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is toegezonden.
Bij uitspraak van 3 maart 2020 heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het verzoek om wraking afgewezen.
Het onderzoek ter zitting is voortgezet op 13 juli 2020. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door [A] en [C] , alsmede, namens de Inspecteur, [B] en [D] .
Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de Inspecteur.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal gemaakt dat gelijktijdig met de uitspraak aan partijen wordt verzonden.
2 Vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende heeft een aangifte IB/PVV voor het jaar 2016 ingediend. De Inspecteur heeft een aanslag over dat jaar opgelegd waarbij het door belanghebbende in zijn aangifte in aftrek gebrachte bedrag van € 4.521 aan ‘overige periodieke giften' (bestaande uit door hem betaalde gemeentelijke en rijksbelastingen) is gecorrigeerd.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of de aanslag IB/PVV voor het jaar 2016 (hierna: de aanslag) terecht aan belanghebbende is opgelegd.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend beantwoord dient te worden. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting van het Hof.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en vernietiging van de aanslag. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.