Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-08-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:6194, 19/01010
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11-08-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:6194, 19/01010
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 11 augustus 2020
- Datum publicatie
- 21 augustus 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:6194
- Zaaknummer
- 19/01010
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Termijnoverschrijding beroep is verschoonbaar omdat in twee geschriften waarin op dezelfde bezwaren wordt beslist een verschillende datum voor het instellen van beroep wordt genoemd. Ontvankelijkheid bezwaar. Verschoonbare termijnoverschrijding?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/01010
uitspraakdatum: 11 augustus 2020
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 11 juni 2019, nummer AWB 18/5616, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikkingen is tevens belastingrente berekend en is een verzuimboete opgelegd.
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de hiertegen gerichte bezwaren wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard voor zover het is gericht tegen de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de aanslag en heeft het beroep gegrond verklaard voor zover het is gericht tegen de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de boeteschikking, de daarop betrekking hebbende uitspraak van de Inspecteur vernietigd en het bezwaar tegen de boetebeschikking ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 9 juli 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Het aanslagbiljet, waarin de aanslag IB/PVV 2012 en de beschikkingen inzake de belastingrente en de verzuimboete zijn vervat, is gedagtekend 28 januari 2015 en geadresseerd aan belanghebbende op het adres [a-straat 1] te [Z] .
Belanghebbende heeft hiertegen met dagtekening 7 april 2015, bij de Belastingdienst binnengekomen op 10 april 2015, bezwaar aangetekend.
De Inspecteur heeft in een brief van 20 augustus 2018 met het opschrift ‘Uitspraak op het bezwaarschrift’ de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend, het bezwaar opgevat als een verzoek om ambtshalve herziening en gemotiveerd waarom hij gedeeltelijk aan het verzoek tegemoet is gekomen. Ter zake van de boete heeft de Inspecteur te kennen gegeven dat die naar zijn mening terecht is opgelegd. Voorts is bij de brief een rechtsmiddelverwijzing gevoegd, waarin is vermeld dat belanghebbende tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de bezwaren beroep kan instellen bij de Rechtbank en tegen de beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering bezwaar kan indienen bij de Inspecteur.
In een verminderingsbeschikking met dagtekening 30 augustus 2018, met eveneens het opschrift ‘Uitspraak op bezwaar’, is de brief van 20 augustus 2018 cijfermatig uitgewerkt. Hierin geeft de Inspecteur aan dat hij besloten heeft gedeeltelijk aan het bezwaar tegen de aanslag tegemoet te komen. Tevens is vermeld dat wanneer belanghebbende het niet eens is met de uitspraak, hij vóór 11 oktober 2018 in beroep kan gaan bij de rechtbank.
Het beroepschrift van belanghebbende, met dagtekening 9 oktober 2018, is op die datum ingekomen bij de Rechtbank.
3 Geschil
In geschil is de ontvankelijkheid van het bezwaar. Belanghebbende heeft ter zitting van het Hof uitdrukkelijk verklaard dat de verzuimboete niet langer in geschil is en hij in zoverre niet opkomt tegen de beslissing van de Rechtbank.