Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:679, 19/00149

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28-01-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:679, 19/00149

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
28 januari 2020
Datum publicatie
31 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:679
Formele relaties
Zaaknummer
19/00149

Inhoudsindicatie

Informatiebeschikking ten aanzien van een pizzeria met bezorgservice voor de loonheffing terecht genomen. Belanghebbende heeft niet voldaan aan administratieplicht doordat zij niet een solide en controleerbare urenadministratie heeft bijgehouden.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummer 19/00149

uitspraakdatum: 28 januari 2020

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Groningen (hierna: de Inspecteur)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 december 2018, nummer LEE 17/4443, in het geding tussen de Inspecteur en

[X] V.O.F. te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

Ten name van belanghebbende en [A] is door de Inspecteur op de voet van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) een informatiebeschikking genomen met betrekking tot de inkomstenbelasting (hierna: IB) voor de jaren 2013 en 2014, de loonheffing voor de tijdvakken 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 en 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 en de omzetbelasting (hierna: OB) voor de tijdvakken 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 en 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar de bestreden beschikking gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 20 december 2018 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de bestreden informatiebeschikking gehandhaafd, doch uitsluitend voor zover daarin het volgende is geconstateerd: "Verkoopregistratie en kasadministratie - Er is geen structurele verkoopregistratie (bijv. middels een elektronische kassa) van de verkooptransacties dan wel hoe deze is voldaan (contant, pin dan wel Ideal). Daarmee is het bedrag per dag (contante omzet) welke wordt geregistreerd in het kasboek niet verifieerbaar met een structurele verkoopregistratie;- In het kasboek is geen zichtbare kascontrole dan wel kastelling aangetroffen en deze is ook niet mogelijk door het ontbreken van een structurele verkoopregistratie.", de informatiebeschikking voor het overige vernietigd, de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.

1.4

De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2019 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende, haar vennoten [A] en [B] , en mr. [C] als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [D] (broer van [A] ), alsmede [E] namens de Inspecteur, bijgestaan door mr. [F] , drs. [G] en [H] . De zaak is gezamenlijk en gelijktijdig behandeld met de zaak met nummer 19/00150.

1.7

De Inspecteur heeft een pleitnota voorgedragen en deze pleitnota, alsmede een bijlage met toestemming van de wederpartij, overgelegd.

1.8

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

[X] V.O.F. exploiteert een cafetaria/horecagelegenheid onder de naam “ [I] ” ( [I] ), waarvan [A] en [B] sinds 1 januari 2013 de enige vennoten zijn. De onderneming werd vóór 2013 als eenmanszaak door [B] gedreven. [I] is dagelijks geopend van 15:00 uur tot 01:00 uur en in het weekend (vrijdag en zaterdag) tot 04:00 uur, in totaal 3.952 uren per jaar.

2.2

De omzet, onverdeeld in contant, per pin, per Ideal en per bank, tevens uitgedrukt in een percentage van de totale omzet, was in de onderhavige jaren als volgt:

Verdeling omzet (incl. OB) 2013 % 2014 %

Totaal contant € 351.592,04 86,3 € 343.330,29 67,6

Totaal PIN € 52.367,42 12,8 € 120.032,60 23,6

Totaal Ideal 0 0,0 € 42.547,52 8,4

Totaal per bank € 3.671,48 0,9 € 1.953,52 0,4

2.3

De Inspecteur heeft in 2015 een boekenonderzoek bij belanghebbende en haar vennoten ingesteld - en de reikwijdte gedurende het boekenonderzoek uitgebreid - en een rapport van zijn bevindingen opgesteld.

2.4

In de hiervoor – onder 1.1. – bedoelde informatiebeschikking van 3 november 2016 heeft de Inspecteur, voor zover voor de onderhavige zaak relevant, vermeld dat in het kader van het boekenonderzoek is gebleken dat op onderdelen niet is voldaan aan de administratieplicht als bedoeld in artikel 52 van de AWR. In de informatiebeschikking is onder andere, voor zover voor de onderhavige zaak relevant, het volgende opgenomen:

Op de volgende onderdelen voldoet u niet aan de administratieplicht dan wel de volgende onderdelen van uw administratie zijn weggegooid en/of vernietigd, dan wel ontbreken en voldoet u niet aan de bewaarplicht:

(…)

Personeel- en urenadministratie:

- De planning (in welke vorm dan ook) van het personeel is niet gemaakt dan wel bewaard;

- Van de gewerkte uren wordt niets vastgelegd dan wel deze vastleggingen zijn niet bewaard gebleven;

- Van de contante uitbetaling van netto loon wordt geen betaalbewijs gevraagd en ontvangen of afgegeven dan wel bewaard. Hierdoor is het moeilijk bij te houden en achteraf te controleren voor de werkgever of een werknemer juist is betaald.

Van een eetgelegenheid, welke elke dag geopend is en met een wisselend personeelsbestand met een bandbreedte van ongeveer 16 - 27 verschillende personen moet een planning/urenregistratie hebben:

- om te zorgen dat er voldoende personeel aanwezig is en alle taken worden verricht, zoals keuken, klantbediening, bezorgen, schoonmaken (wie gaat welke taken uitvoeren);

- om de gewerkte uren en werkzaamheden bij te houden en controleerbaar te maken voor de werkgever en de werknemers.

Het feit dat de vennoten bovenstaande in hun hoofd kunnen bijhouden is niet plausibel. De vennoten gedragen zich op niet punt ook niet zoals van een geobjectiveerde ondernemer mag worden verwacht.”

2.5

In de jaren 2013 en 2014 was er geen kassa aanwezig waarop de individuele verkooptransacties werden geregistreerd. De kassa werd alleen gebruikt om het wisselgeld te kunnen bepalen. Het maken van X- en Z-afslagen was niet mogelijk. De kassalade werd verder gebruikt als geldlade.

2.6

De kas werd dagelijks opgemaakt door na afloop van de dag het aanwezige briefgeld te tellen. Het aanwezige muntgeld werd schattenderwijs vastgesteld. Van het aanwezige kasgeld werd een vast bedrag (€ 250 of € 300) in de kassalade als kasgeld achtergelaten als beginsaldo voor de volgende dag.

2.7

De omvang van de contante omzet (de omzet per kas) werd als volgt bepaald. Het op de wijze als bedoeld bij 2.6 bepaalde kasgeld aan het einde van de dag minus het kassaldo aan het begin van de dag plus de contante uitgaven vanuit de geldlade is de behaalde dagomzet in contanten. Deze dagomzet en de contante uitgaven werden geregistreerd in een kasboek in Excel.

2.8

Ter zitting van het Hof is tussen partijen met betrekking tot de onderhavige tijdvakken vast komen te staan dat de uren dat de (uren)planning (in welke vorm dan ook) van het personeel niet is gemaakt, dat van de gewerkte uren niets is vastgelegd en dat van de contante uitbetaling van netto loon geen betaalbewijs is gevraagd, ontvangen of afgegeven.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

In geschil is of de Inspecteur terecht ten aanzien van belanghebbende een informatiebeschikking heeft genomen in het kader van het niet voldoen aan de administratieplicht van artikel 52 van de AWR, doch uitsluitend met betrekking tot de loonheffing voor de tijdvakken 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 en 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

3.2

De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.3

Belanghebbende beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

3.4

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten en griffierecht

6 Beslissing