Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:7492, 18/00597 t/m 18/00603

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:7492, 18/00597 t/m 18/00603

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
22 september 2020
Datum publicatie
2 oktober 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:7492
Formele relaties
Zaaknummer
18/00597 t/m 18/00603

Inhoudsindicatie

BPM. Ontvankelijkheid diverse verzoeken om teruggaaf van BPM.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers 18/00597 tot en met 18/00603

uitspraakdatum: 22 september 2020

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 juni 2018, nummers AWB 17/5528 en 17/5534, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen zeven beschikkingen waarbij verzoeken om teruggaaf van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) niet-ontvankelijk zijn verklaard.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het Hof heeft bij tussenuitspraak van 7 april 2020 de gemachtigde van belanghebbende geweigerd en belanghebbende bij brief van dezelfde datum in de gelegenheid gesteld binnen vier weken een nieuwe gemachtigde aan te stellen. Een afschrift van de tussenuitspraak is aan de brief gehecht. Belanghebbende heeft daarop een nieuwe gemachtigde aangesteld.

1.6.

Het Hof heeft partijen gevraagd of zij ter zitting willen worden gehoord. Partijen hebben binnen de gestelde termijn van twee weken daarop niet gereageerd. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende heeft op verschillende momenten in 2016 auto’s geëxporteerd. Telkens is een periode van meer dan dertien weken verstreken tussen het moment van vervallen van de tenaamstelling in het Nederlandse kentekenregister en het moment waarop belanghebbende teruggaaf van BPM heeft verzocht. De Inspecteur heeft de verzoeken niet-ontvankelijk verklaard. De Inspecteur heeft evenmin ambtshalve teruggaaf verleend, omdat de auto’s niet binnen dertien weken zijn geregistreerd in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

3 Geschil

In geschil is of de verzoeken om teruggaaf BPM wegens export van de auto’s terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Niet in geschil is dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de voorwaarde die is opgenomen in artikel 4a van de Uitvoeringsregeling BPM (hierna: Uitvoeringsregeling) dat het verzoek om teruggaaf binnen dertien weken na het vervallen van de tenaamstelling moet worden gedaan.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing