Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:7493, 19/00474
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22-09-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:7493, 19/00474
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 22 september 2020
- Datum publicatie
- 2 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:7493
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1196, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 19/00474
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/00474
uitspraakdatum: 22 september 2020
Uitspraak van de vijftiende enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 maart 2019, nummer AWB 18/5215, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (hierna: de heffingsambtenaar).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 4A te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2017 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2018 vastgesteld op € 381.000. Tegelijk met deze beschikking is voorts de aanslag onroerendezaakbelasting vastgesteld.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de vastgestelde waarde alsmede opgelegde aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 19 maart 2019 ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze plaatsgevonden op 6 augustus 2020 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord ir. [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede mr. [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [C] , taxateur.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een geschakelde woning met garage en een overkapping. De onroerende zaak is een voormalige school en is gelegen op een perceel van ongeveer 1.584 m².
Belanghebbende heeft de onroerende zaak gekocht op 1 juli 2016 voor een koopsom van € 375.000. De overdracht heeft plaatsgevonden op 28 juli 2016.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2017.
Belanghebbende bepleit in appel een waarde van € 333.000 en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de beschikte waarde tot op een bedrag van € 333.000.
De heffingsambtenaar staat een waarde voor van € 381.000 en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.