Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8011, 19/00140
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 06-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8011, 19/00140
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 6 oktober 2020
- Datum publicatie
- 16 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:8011
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2018:5431, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2021:1435, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 19/00140
Inhoudsindicatie
VPB. Toegelaten instelling volgens de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). Belanghebbende biedt een stoppen-met-rokenprogramma aan met professionele ondersteuning. De vrijstelling voor zorginstellingen kan niet worden toegepast omdat belanghebbende niet voldoet aan de winstbestemmingseis.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/00140
uitspraakdatum: 6 oktober 2020
Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 december 2018, nummer AWB 17/2660, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur).
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 87.042. Aan belastingrente is daarbij een bedrag berekend van € 4.080.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Inspecteur bij uitspraken op bezwaar de bestreden aanslag en beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 17 december 2018 gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, bestreden aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 41.742, de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze plaatsgevonden op 30 juli 2020 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. [A] RB, als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B] , alsmede mr. [C] , mr. [D] en [E] namens de Inspecteur.
De gemachtigde van belanghebbende heeft voor de zitting nadere stukken overgelegd. De Inspecteur heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende is opgericht op 9 juni 2010 onder de naam [F] B.V. Op 4 februari 2013 is de naam gewijzigd in [X] B.V. Bestuurder van belanghebbende was in 2012 [G] B.V., waarvan alle aandelen in handen zijn van de heer [H] (hierna: [H] ). [H] had in het onderhavige jaar voorts één aandeel met een nominaal bedrag van € 10 in belanghebbende. De overige 1799 geplaatste aandelen in het kapitaal van belanghebbende waren in het onderhavige jaar in eigendom van [G] B.V.
De statuten van belanghebbende luidden gedurende het boekjaar 2012 - voor zover hier van belang – als volgt.
“Doel
Artikel 2:
1. Het doel van de vennootschap is:
a. het voorzien in de behoefte aan medische specialistische zorg en zorg zoals huisartsen, klinisch psychologen en fysiotherapeuten, verloskundigen, diëtisten en andere zorgverleners die plegen te bieden;
b. het aanbieden van een stoppen met roken programma;
2. Onder het doel van de vennootschap is mede begrepen:
a. het oprichten en verwerven van, het deelnemen in, het samenwerken met, het besturen van, alsmede het (doen) financieren van andere ondernemingen, in welke rechtsvorm dan ook;
b. het verstrekken en aangaan van geldleningen, het beheren van en het beschikken over registergoederen en het stellen van zekerheden, ook voor schulden van anderen;
c. het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin.
3. De vennootschap heeft niet het doel winstuitkeringen te doen, zolang op grond van de wet- en regelgeving een winstoogmerk voor medische specialistische zorg niet is toegestaan. (…).
Winstbestemming
Artikel 20:
1. De winst staat ter vrije beschikking van de algemene vergadering, met dien verstande dat de vennootschap niet het doel heeft winstuitkeringen te doen, zolang op grond van de wet- en regelgeving een winstoogmerk voor instellingen van medisch specialistische zorg niet is toegestaan.
2. Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, kan de vennootschap aan de aandeelhouders en andere gerechtigden tot de voor uitkering vatbare winst slechts uitkeringen doen voor zover het eigen vermogen groter is dan het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal vermeerderd met de reserves die krachtens de wet moeten worden aangehouden.
3. Uitkering van winst geschiedt na de vaststelling van de jaarrekening waaruit blijkt dat zij geoorloofd is. (…)
6. De vennootschap mag tussentijds slechts uitkeringen doen, indien aan het vereiste van lid 2 is voldaan. (…).
Ontbinding
Artikel 29:
(…) 3. Hetgeen na de voldoening van de schuldeisers van het vermogen van de ontbonden vennootschap is overgebleven wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders in verhouding tot ieders bezit aan aandelen.
4. De vennootschap blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.”.
De feitelijke werkzaamheden van belanghebbende bestaan, overeenkomstig de doelomschrijving in de statuten, uit het aanbieden van een stoppen met roken-programma. Daarbij wordt professionele ondersteuning geboden. Belanghebbende is een toegelaten instelling volgens de Wet Toelating Zorginstelling (WTZi). Het stoppen-met-rokenprogramma wordt vergoed vanuit de basisverzekering Zorgverzekeringswet.
De feitelijke gang van zaken met betrekking tot het stoppen-met-rokenprogramma is als volgt. De zorgvrager meldt zich via de website of telefonisch aan bij belanghebbende, waarna een telefonische intake plaatsvindt door medewerkers van belanghebbende. Vervolgens wordt door een verslavingsarts, in overleg met de zorgvrager, een behandelprogramma opgesteld. Indien de zorgvrager daarmee instemt, ontvangt hij of zij de inloggegevens voor het onlinesysteem van belanghebbende, waarin de voortgang van het programma wordt bijgehouden. Vervolgens wordt een zorgcontract gesloten tussen belanghebbende en de zorgvrager. Op basis van dat contract start de feitelijke behandeling bij een bij belanghebbende aangesloten coach, die zijn of haar werkzaamheden zelfstandig (voor eigen rekening en risico) verricht op basis van een overeenkomst van opdracht met belanghebbende. In 2012 had belanghebbende met 35 coaches, verspreid over het hele land, een dergelijke overeenkomst. De behandeling die belanghebbende aanbiedt door middel van de coaches bestaat uit gedragsmatige ondersteuning en kan indien nodig worden uitgebreid met farmaceutische ondersteuning. Belanghebbende beheert de agenda van alle aangesloten coaches en plant de afspraken in. De doorlooptijd van een behandelprogramma is 3 à 4 maanden. Dit zijn 6 à 7 sessies tussen de aangesloten coach en de zorgvrager. Gedurende het programma zijn een verslavingsarts en een psycholoog betrokken bij het proces, zij het nagenoeg enkel via het digitale dossier. Incidenteel neemt de verslavingsarts telefonisch contact op met de zorgvrager. De verslavingsarts en psycholoog hebben geen fysiek contact met de zorgvrager. Wel is tussen de coaches, verslavingsarts en psycholoog contact over het behandelprogramma van de zorgvrager.
De loonkosten vermeld in de aangifte vennootschapsbelasting 2012 van belanghebbende bedragen € 25.320.
Op 10 september 2013 heeft belanghebbende voor het jaar 2012 aangifte Vpb gedaan naar een belastbare winst, tevens belastbaar bedrag van € 0.
Met dagtekening 1 oktober 2016 is de onderhavige aanslag aan belanghebbende opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 87.042. In de aanslag is het in de aangifte opgenomen bedrag van € 87.042 onder “overige vrijgestelde winstbestanddelen” gecorrigeerd.
De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende uitsluitend gegrond verklaard voor zover dat beroep strekte tot de voorwaartse verrekening van het in het jaar 2011 geleden verlies ten bedrage van € 45.300.
Uit de aangifte Vpb over het jaar 2018 volgt dat de stand van de winstreserves per ultimo 2018 € 146.180 bedraagt.
Op 5 december 2019 heeft belanghebbende haar statuten gewijzigd. Eveneens op 5 december 2019 is de Stichting [I] (hierna: de Stichting) opgericht. Op diezelfde dag hebben de - tot dan toe - aandeelhouders van belanghebbende, [H] en [G] B.V., hun aandelen in eigendom overgedragen aan de Stichting tegen koopsommen van respectievelijk € 81 en € 146.180. De Stichting heeft aan [H] de koopsom voor diens aandeel ad € 81 contant betaald. Ter zake van de voldoening van de koopsom voor de overdracht aandelen in bezit bij [G] B.V. heeft de Stichting een schuld overgenomen van € 137.227 van [G] (schuldenaar) aan belanghebbende (schuldeiser). Deze schuld is in het verleden ontstaan door geldopnames uit hoofde van een rekening-courantverhouding tussen belanghebbende en haar aandeelhouder [G] . De Stichting is het restant van de koopsom - een bedrag van € 8.953 (€ 146.180 minus € 137.227) - aan [G] schuldig gebleven.
3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of belanghebbende in aanmerking komt voor de vrijstelling van artikel 5, eerste lid, aanhef en letter c, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet).
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de bestreden aanslag en de bestreden beschikking belastingrente.
De Inspecteur beantwoordt de hiervoor – onder 3.1 – vermelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting