Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8235, 19/00365
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8235, 19/00365
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 13 oktober 2020
- Datum publicatie
- 23 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:8235
- Zaaknummer
- 19/00365
Inhoudsindicatie
Reclamebelasting. Bestaat voor het beperken van het gebied waarin reclamebelasting wordt geheven een objectieve en redelijke rechtvaardiging? Mag de WOZ-waarde als heffingsmaatstaf worden gebruikt?
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/00365
uitspraakdatum: 13 oktober 2020
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 maart 2019, nummer AWB 18/5715, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van belastingcentrum Tribuut te Epe (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft voor het kalenderjaar 2018 aan belanghebbende een aanslag in de reclamebelasting opgelegd naar een bedrag van € 924,50.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingestuurd en de heffingsambtenaar een conclusie van dupliek.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 september 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende exploiteert op het adres [a-straat] 18 te [Z] een winkel in dieren, dierenbenodigdheden en hengelsportartikelen (hierna: de winkel). Aan de winkel zijn openbare aankondigingen aangebracht die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
Op grond van artikel 2 van de Verordening reclamebelasting 2018 van de gemeente Apeldoorn (hierna: de Verordening) wordt onder de naam reclamebelasting, binnen een (als bijlage bij de Verordening) aangewezen gebied, een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg. De reclamebelasting wordt op grond van artikel 3 van de Verordening geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer openbare aankondigingen zijn aangebracht dan wel in de nabijheid van de vestiging zijn geplaatst. Uit artikel 5, onderdeel 1, van de Verordening volgt dat de reclamebelasting wordt geheven per vestiging. De heffingsmaatstaf bestaat uit een vast bedrag van € 200 per vestiging, vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van de WOZ-waarde van de vestiging, artikel 5, onderdeel 2, van de Verordening. De heffing bedraagt maximaal € 1.500 per vestiging. Onder ‘vestiging’ wordt verstaan; 1. de onroerende zaak, zijnde de onroerende zaak bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ); 2. twee of meer onroerende zaken die direct naast of boven elkaar gelegen zijn en die tezamen door één organisatie of bedrijf voor een doel worden gebruikt, artikel 1, onderdeel f, van de Verordening.
De winkel is gelegen binnen het aangewezen gebied zoals aangeduid in de bijlage bij de Verordening.
De opbrengst van de reclamebelasting wordt, na aftrek van de daarmee samenhangende kosten, als subsidie ter beschikking gesteld aan de Stichting [A] , die op 21 december 2018 is omgezet in de [B] (hierna: [B] ).
De heffingsambtenaar heeft het rapport “Op weg naar een bloeiende binnenstadseconomie” van 18 mei 2016 overgelegd, waarin de noodzaak tot het invoeren van een reclamebelasting ten behoeve van een binnenstadsfonds wordt onderbouwd, alsmede de doelstellingen die daarmee nagestreefd worden en de wijze waarop daar invulling aan gegeven moet worden. Verder heeft de heffingsambtenaar de jaarrekening 2018 van [B] , de subsidieverantwoording 2018 van [B] , de folder “Samen maken wij [Z] ”, een binnenstadbrochure alsmede de subsidieregeling straat en plein activiteiten 2017-2018 van [B] overgelegd.
3 Geschil
In geschil is of de aanslag reclamebelasting 2018 terecht aan belanghebbende is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de heffingsambtenaar beantwoordt deze bevestigend.
Na het onderzoek ter zitting is de hoogte van de WOZ-waarde als maatstaf voor het vaststellen van de verschuldigde reclamebelasting als zodanig niet meer tussen partijen in geschil.