Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8240, 19/01362
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8240, 19/01362
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 13 oktober 2020
- Datum publicatie
- 23 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:8240
- Zaaknummer
- 19/01362
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling bedrijfswoning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/01362
uitspraakdatum: 13 oktober 2020
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 2 september 2019, nummer UTR 18/2749, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van De Ronde Venen (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 6a te [Z] , per waardepeildatum 1 januari 2016 en naar de toestand op die datum, voor het kalenderjaar 2017 vastgesteld op € 307.000 (hierna: de beschikking). Tegelijk met de beschikking is de aanslag onroerende-zaakbelasting voor het jaar 2017 opgelegd (hierna: de aanslag).
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 16 september 2020. Gelijktijdig en gezamenlijk met deze zaak is de zaak met nummer 19/01363 behandeld. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak [a-straat] 6a te [Z] (hierna: de onroerende zaak). Het bouwjaar is 1980 en het betreft een bedrijfswoning. De oppervlakte van de berging/schuur is 85 m2 (hierna: de schuur). Het bouwjaar van de schuur is 1960.
Direct naast de onroerende zaak, aan de [a-straat] 8, ligt het melkveebedrijf met bedrijfswoning (hierna: het bedrijf). Het bedrijf wordt geëxploiteerd door de VOF [A] (hierna: de VOF). De vennoten van de VOF zijn belanghebbende, zijn echtgenote ( [B] ) en zijn zoon ( [C] ). [C] woont in de bedrijfswoning van het bedrijf. Deze bedrijfswoning is in 2016 en 2017 gebouwd en heeft geen eigen elektra-aansluiting en ook geen eigen uitrit. Belanghebbende heeft de bedrijfswoning van het bedrijf aan zijn zoon verkocht voor € 225.000. De (notariële) levering heeft op 21 december 2017 plaatsgevonden.
3 Geschil
In geschil is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2016. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de waarde moet worden vastgesteld op € 150.000. De heffingsambtenaar bepleit handhaving van de waarde van € 307.000.