Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8242, 19/01374 t/m 19/01376
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8242, 19/01374 t/m 19/01376
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 13 oktober 2020
- Datum publicatie
- 23 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:8242
- Zaaknummer
- 19/01374 t/m 19/01376
Inhoudsindicatie
OB. Ontvankelijkheid bezwaar. Tijdige terpostbezorging? Immateriële schadevergoeding.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummers 19/01374 tot en met 19/01376
uitspraakdatum: 13 oktober 2020
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
Maatschap [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 13 september 2019, nummers AWB 18/6682, 18/6684 en 18/6687, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
19/01374
Belanghebbende heeft over het tijdvak tweede kwartaal 2013 omzetbelasting op aangifte voldaan.
De Inspecteur heeft geen uitspraak op bezwaar gedaan.
Belanghebbende heeft beroep aangetekend tegen de fictieve weigering van de Inspecteur om uitspraak op bezwaar te doen voor het tweede kwartaal 2013. Rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep gegrond verklaard, en conform het standpunt van de Inspecteur de verschuldigde omzetbelasting verminderd tot nihil en de Inspecteur gelast belastingrente te vergoeden.
19/01375
Aan belanghebbende zijn over het derde kwartaal 2014 een naheffingsaanslag omzetbelasting en een verzuimboete opgelegd.
De Inspecteur heeft het bezwaar bij uitspraak op bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De Inspecteur heeft voorts het verzoek om vermindering ambtshalve afgewezen.
De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, het bezwaar ontvankelijk verklaard en de naheffingsaanslag en de verzuimboete vernietigd.
19/01376
Aan belanghebbende zijn over het tijdvak tweede kwartaal 2014 een naheffingsaanslag omzetbelasting en een verzuimboete opgelegd.
De Inspecteur heeft geen uitspraak op bezwaar gedaan.
Belanghebbende heeft beroep aangetekend tegen de fictieve weigering van de Inspecteur om uitspraak op bezwaar te doen voor het tweede kwartaal 2014. De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Alle zaken
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze plaatsgevonden op 29 september 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende exploiteert een praktijk voor osteopathie. De handelingen van osteopaten zijn met ingang van 1 januari 2013 uitgezonderd van de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, Wet op de omzetbelasting 1968. Uit het arrest van de Hoge Raad van 27 maart 2015, nr. 13/02667, ECLI:NL:HR:2015:744, volgt dat deze uitzondering in strijd is met de Btw-richtlijn.
3 Geschil
In hoger beroep zijn uitsluitend nog in geschil de overschrijding van de redelijke termijn en de ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de naheffingsaanslag en de verzuimboete over het tweede kwartaal van 2014.