Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8248, 20/00013
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8248, 20/00013
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 13 oktober 2020
- Datum publicatie
- 23 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:8248
- Zaaknummer
- 20/00013
Inhoudsindicatie
IB/PVV. Winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden? Vermogensetikettering woning. Aftrekbare kosten.
Uitspraak
Locatie Arnhem
nummer 20/00013
uitspraakdatum: 13 oktober 2020
Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 27 november 2019, nummer AWB 18/3465, in het geding tussen belanghebbende en
de Inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Arnhem (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 57.980. Bij beschikking is € 675 aan belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de beschikking belastingrente. Bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar is de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 55.853 en is de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende is tegen de uitspraken op bezwaar in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 29 september 2020. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 De vaststaande feiten
Belanghebbende heeft in 2013 aan de [a-straat] 2a te [Z] gewoond (hierna: de woning). Haar toenmalige partner, [A] (hierna: [A] ), heeft tot 9 november 2013 op dit adres in de Basisregistratie Personen ingeschreven gestaan. [A] heeft vanaf 9 november 2013 elders gewoond. Belanghebbende en [A] zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van de woning, waarvan de vloeroppervlakte 251 m2 is.
Onder de naam ‘ [B] ’ heeft belanghebbende in 2013 een eenmanszaak gedreven. De enige opdrachtgever van de eenmanszaak is een onderneming van [A] , namelijk [C] (hierna: adviespraktijk) geweest. De werkzaamheden van belanghebbende hebben in het begin bestaan uit de ondersteuning van de adviespraktijk, onder meer bestaande uit het voeren van de administratie en het beheren van de agenda. Later heeft belanghebbende meer werkzaamheden zelfstandig verricht. Er is geen afzonderlijke urenadministratie bijgehouden. Van de werkzaamheden voor de adviespraktijk is geen schriftelijke overeenkomst opgemaakt. Belanghebbende heeft voor haar werkzaamheden in 2013 in totaal € 40.380 aan de adviespraktijk gefactureerd. In het tweede kwartaal van 2013 heeft belanghebbende geen opdrachten in haar eenmanszaak uitgevoerd. Naast de inkomsten uit haar eenmanszaak heeft belanghebbende van het UWV een arbeidsongeschiktheidsuitkering van € 5.106 genoten en € 7.393 van [D] .
Belanghebbende heeft in haar aangifte IB/PVV 2013 de inkomsten uit de eenmanszaak als winst uit onderneming vermeld en heeft daarop reiskosten (€ 1.200), huisvestingskosten (€ 9.057) en overige kosten (€ 3.500) in aftrek gebracht. De Inspecteur is bij de vaststelling van de aanslag IB/PVV 2013 van de aangifte afgeweken. De Inspecteur heeft de inkomsten uit de eenmanszaak aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden (hierna: ROW), de woning aangemerkt als verplicht privévermogen en geen aftrek toegestaan van de huisvestingskosten, reiskosten en overige kosten.
De Inspecteur heeft in de uitspraken op bezwaar de aanslag en de beschikking belastingrente verminderd omdat alsnog hypotheekrente en kosten (telefoon en kantoorbenodigdheden) in aftrek zijn toegelaten. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
3 Het geschil en conclusies van partijen
In geschil is of de aanslag IB/PVV 2013 – na de uitspraken op bezwaar – te hoog is vastgesteld. Meer specifiek is in geschil of sprake is van winst uit onderneming of ROW, of de woning als ondernemingsvermogen kan worden geëtiketteerd, de hoogte van de aftrekbare kosten en of het vertrouwensbeginsel dan wel het gelijkheidsbeginsel is geschonden.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de aanslag en de beschikking belastingrente.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.