Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8477, 19/01249

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8477, 19/01249

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
20 oktober 2020
Datum publicatie
30 oktober 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:8477
Formele relaties
Zaaknummer
19/01249

Inhoudsindicatie

OB. Ondernemerschap. Verrichtte prestaties zonder vergoeding.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/01249

uitspraakdatum: 20 oktober 2020

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 augustus 2019, nummer AWB 18/1941, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Utrecht (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 5.328. Bij beschikkingen is belastingrente berekend en is een boete opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd en de boete vernietigd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het eerste onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 7 juli 2020. Ter zitting heeft belanghebbende gevraagd om wraking van de raadsheren die de zaak ter zitting behandelen.

1.6.

De wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft het verzoek tot wraking bij uitspraak van 18 augustus 2020 afgewezen. Daarbij heeft de wrakingskamer bepaald dat een volgend verzoek tot wraking met betrekking tot de onderhavige zaak niet in behandeling zal worden genomen.

1.7.

Het tweede onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2020 te Arnhem. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is in september 2011 ontslagen door zijn toenmalige werkgever. Belanghebbende heeft vanaf dat moment een WW-uitkering ontvangen en vanaf 1 augustus 2014 een bijstandsuitkering (IOAW, later Participatiewet).

2.2.

Belanghebbende staat met ingang van 1 september 2011 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder de handelsnaam [A] . Belanghebbende tracht contracten te krijgen als consultant Business Spiritualiteit en Systems Integration Engineer (ICT). Belanghebbende heeft een website met de naam [A] .nl.

2.3.

Het UWV heeft over de periode 5 september 2011 tot en met 7 oktober 2012 een deel van de WW-uitkering teruggevorderd omdat belanghebbende vanaf 1 september 2011 werkzaam was ten behoeve van zijn eigen onderneming. Het beroep van belanghebbende tegen deze beslissing is tot en met de hoogste rechterlijke instantie afgewezen.

2.4.

De Inspecteur heeft op 10 mei 2017 een onderzoek uitgevoerd naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de jaren 2014 tot en met 2016. Het rapport van het boekenonderzoek heeft als dagtekening 15 juni 2017 en vermeldt – voor zover hier van belang – het volgende:

“(…)

5 Omzetbelasting

5.1

Ondernemerschap voor de omzetbelasting

Ondernemer voor de omzetbelasting is een ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent. Dit is niet het geval bij belastingplichtige, belastingplichtige staat alleen ingeschreven bij de kamer van koophandel. Belastingplichtige pleegt geen acquisitie treedt verder ook niet naar buiten om opdrachten te verkrijgen en te realiseren. Er is eigenlijk al jaren geen omzet gerealiseerd. Daarom is er geen sprake van ondernemerschap voor de omzetbelasting.

De omzetbelasting is verder niet beoordeeld omdat ik me beperkt heb tot het ondernemerschap voor de omzetbelasting tijdens dit onderzoek.

De geclaimde voorbelasting heeft betrekking op de volgende kosten:

• Telefoonkosten

• Congreskosten

• Reiskosten

• Hotelkosten

• Hardware

• Software

• Energiekosten

• Diensteninkoop (congreskosten, lezingen, trainingen, verblijfskosten buitenland etc.,etc.)

5.2

Aangifte

De belastingplichtige verzorgt de kwartaalaangifte omzetbelasting.

5.3

Tarief

Belastingplichtige past het algemeen tarief (thans 21%) toe.

5.4

Verschuldigde omzetbelasting

Als gevolg van de correcties en het ingenomen standpunt worden over de jaren 2014, 2015 en 2016 naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd voor de ten onrechte geclaimde voorbelasting.

(…)”

2.5.

Belanghebbende heeft in zijn aangiften de volgende omzetten vermeld: € 100 (2011), € 1.175 (2012) en € 529 (2013). Over de jaren 2014 tot en met 2016 zijn geen omzetten behaald. Belanghebbende heeft over die jaren € 2.245 (2014), € 1.731 (2015) en € 1.352 (2016) aan omzetbelasting in aftrek gebracht. Het betrof voorbelasting op kosten in verband met belanghebbendes dienstverlening op het gebied van Business Spiritualiteit. De Inspecteur heeft deze afgetrokken bedragen nageheven. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

2.6.

In 2018 is belanghebbende drie maanden werkzaam geweest voor Vodafone Ziggo.

2.7.

Op 27 oktober 2017 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden. Tijdens dit hoorgesprek heeft belanghebbende het volgende verklaard over zijn werkzaamheden:

“(…)

De werkzaamheden heeft hij na zijn ontslag uitgebreid richting Consultancy Business Spiritualiteit. Het is een vakgebied wat nog niet bekend is. Zijn consultancy helpt mensen met vragen die niet verder kunnen op het werk of in het dagelijkse leven. Het doel is om maatschappelijke veranderingen mogelijk maken. Hij noemt zichzelf een management adviseur consultant, een trainer en coach. Dit is wat hij in essentie doet.

Zijn diensten hebben betrekking op lezingen, trainingen geven, coaching, advisering, dit op het gebied van Business Spiritualiteit. Hij doet dit vooral aan een groep kandidaten. Tot nu toe waren het allemaal afnemers zonder geld, er wordt al bij voorbaat gezegd dat er geen geld is. Hij zou het leuk vinden als hij er betaald voor wordt. Op de website wordt niet vermeld dat er diensten worden aangeboden tegen een bepaalde vergoeding. Dat had hij eerst wel staan maar naar aanleiding van een training die hij heeft gevolgd is hem dat afgeraden omdat hij dan geen onderhandelingsruimte meer heeft. Hij brengt ook geen offertes uit omdat zijn afnemers geen geld te besteden hebben. Hij is ook nog te klein om te kunnen concurreren met grote partijen en heeft ook weinig te besteden. Zelfs een advertentie in de wijkkrant kost te veel.

Voor het naar buiten treden houdt belanghebbende zich bezig met online present door zijn website bij te houden en soms schrijft hij artikelen die hij publiceert. Hij krijgt geen vergoeding voor het schrijven van deze artikelen.

Belanghebbende geeft aan dat hij de hele dag bezig is met zijn werk, hij houdt de administratie bij, leest veel, houdt zich bezig met zijn website en artikelen schrijven. Het liefst is hij een filosoof die zich bezig houdt met adviesgeven. Hij ziet zichzelf daarom niet als ondernemer. Naast de werkzaamheden, solliciteert hij ook naar banen. Hij is van oudsher IT'er, maar lang er uit geweest daardoor loopt hij achter. Dat is ook één van de redenen waarom hij niet wordt aangenomen.

(…)”

3 Geschil

In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing