Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8583, 18/01255
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 20-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8583, 18/01255
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 20 oktober 2020
- Datum publicatie
- 30 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:8583
- Zaaknummer
- 18/01255
Inhoudsindicatie
Uitspraak op verzet. Ontbreken gronden hoger beroep. Verzuim niet (tijdig) hersteld. Niet toerekenbaar. Verzet gegrond.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/01255
uitspraakdatum: 20 oktober 2020
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het verzet van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van dit Hof van 28 mei 2019, nummer 18/01255.
1 De uitspraak waarvan verzet
Het verzetschrift is ter griffie van het Hof ontvangen op 9 juli 2019. Het richt zich tegen de met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) gedane uitspraak van de elfde enkelvoudige belastingkamer van dit Hof, verzonden op 28 mei 2019, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 november 2018, genummerd AWB 18/902.
Het onderzoek ter zitting heeft op plaatsgevonden op 9 september 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Het procesverloop
Het (pro forma) hogerberoepschrift is op 24 december 2018 ontvangen ter griffie van het Hof. Belanghebbendes gemachtigde, haar vader, heeft onder verwijzing naar zijn voortdurend opspelende chronische gezondheidsproblemen en de daarbij voorgeschreven in acht te nemen rust en ontspanning verzocht om uitstel voor het indienen van gronden. Bij brief van 25 januari 2019 heeft het Hof belanghebbende in de gelegenheid gesteld de verzuimen in het beroepschrift te herstellen, waaronder het vermelden van de gronden van beroep, uiterlijk op 22 februari 2019.
Op 21 februari 2019 is ter griffie van het Hof ontvangen het verzoek van de gemachtigde van belanghebbende om nader uitstel voor herstel van de aangeduide verzuimen. Ter motivering van dit verzoek wijst de gemachtigde op de eerder vermelde gezondheidsproblemen. Vervolgens heeft het Hof bij aangetekende brief van 21 februari 2019 de termijn voor onder meer het indienen van gronden verlengd tot 5 april 2019. In deze brief is belanghebbende erop gewezen dat langer uitstel niet zal worden verleend, omdat de aangevoerde argumenten en omstandigheden zulks niet rechtvaardigen. Uit onderzoek is gebleken dat deze brief op 22 februari 2019 is afgeleverd door PostNL op het adres van de gemachtigde.
Op 5 april 2019 is ter griffie van het Hof een vervolgverzoek van belanghebbende om nader uitstel ontvangen. Naast de eerder vermelde gezondheidsproblemen maakt de gemachtigde melding van niet nader benoemde onvoorziene omstandigheden waardoor hij niet bij machte was de door het Hof aangeduide verzuimen tijdig te herstellen. Bij aangetekende brief van 8 april 2019 heeft het Hof dit verzoek afgewezen. Uit onderzoek is gebleken dat deze brief op 9 april 2019 is afgeleverd door PostNL op het adres van de gemachtigde.
Bij de in verzet bestreden uitspraak van de elfde enkelvoudige belastingkamer van dit Hof is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet van een motivering is voorzien.
3 De gronden van het verzet
In het verzetschrift omschrijft de gemachtigde onder meer waarom hij niet in staat was de gronden vóór het verstrijken van de laatst gestelde termijn in te dienen. Hij wijst daarbij op zijn chronische gezondheidsproblemen. Tevens maakt hij melding van onvoorziene onderzoeken in het ziekenhuis [A] te [B] .
Ter zitting heeft de gemachtigde toegelicht dat hij de ziekte van Ménière heeft en dat hij kort voor het verstrijken van de hersteltermijn werd getroffen door een plotseling opkomende aanval van duizeligheid, waardoor hij gedurende anderhalve dag aan bed was gebonden. In de daaropvolgende dagen heeft hij diverse onderzoeken in het ziekenhuis [A] gehad bij de KNO-arts. Gedurende die periode was hij niet in staat zijn werkzaamheden uit te voeren en daarom heeft hij bij brief van 4 april 2020 verzocht om de hersteltermijn te verlengen met circa drie weken.