Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:870, 18/01019
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:870, 18/01019
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 4 februari 2020
- Datum publicatie
- 14 februari 2020
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2020:870
- Zaaknummer
- 18/01019
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling appartement in serviceflat. Waardedrukkende invloed van de verplichting tot het betalen van servicekosten waartegenover de bewoner van dat appartement persoonlijke diensten ontvangt.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 18/01019
uitspraakdatum: 4 februari 2020
Uitspraak van de elfde enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 september 2018, nummer Awb 17/2321, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de Regionale Belastingsamenwerking DOWR (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat 1] te [A] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2016 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 44.000. Tegelijk met deze beschikking is een aanslag onroerendezaakbelasting (eigenaren) voor het jaar 2017 opgelegd.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2019. De zaak is ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaken met de nummers 18/01007 tot en met 18/01014.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een 2-kamerappartement, inhoud van 178 m3, met balkon. Het appartement maakt deel uit van een serviceflat (bouwjaar 1973).
Op de waardepeildatum 1 januari 2016 was belanghebbende € 136 per maand aan ‘eigenaarslasten’, € 293 per maand aan ‘basis servicelasten’ en € 74 per maand aan ‘voorschot verwarming’ verschuldigd, in totaal derhalve een bedrag € 503 per maand (hierna: de servicekosten). Daarnaast worden facultatieve diensten aangeboden tegen betaling van een meerprijs, zoals - onder meer - een maaltijdvoorziening, een boodschappendienst, huishoudelijke hulp en een wasseretteservice.
3 Geschil
In geschil is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2016.
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak van de heffingsambtenaar, en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 23.000.
De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.