Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:871, 18/01020

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:871, 18/01020

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
4 februari 2020
Datum publicatie
14 februari 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:871
Zaaknummer
18/01020

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 18/01020

uitspraakdatum: 4 februari 2020

Uitspraak van de elfde enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 14 september 2018, nummer Awb 17/2322, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Regionale Belastingsamenwerking DOWR (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 7 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2016 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 446.000 en nadien ambtshalve verminderd tot € 424.000. Tegelijk met de beschikking is een aanslag onroerendezaakbelasting (eigenaren) voor het jaar 2017 opgelegd, die nadien – overeenkomstig de ambtshalve vermindering van de waarde – eveneens is verminderd.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2019. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een in 1968 gebouwde vrijstaande semi-bungalow, inhoud van 439 m3, met een aangebouwde garage en een carport. Het perceel heeft een grootte van 1.478 m2.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2016.

3.2.

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak van de heffingsambtenaar, en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 360.000.

3.4.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing