Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8946, 19/00487

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-10-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:8946, 19/00487

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
27 oktober 2020
Datum publicatie
6 november 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:8946
Zaaknummer
19/00487

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/00487

uitspraakdatum: 27 oktober 2020

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 maart 2019, nummer AWB 18/5254, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 3 te [Z] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2017 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2018 vastgesteld op € 387.000. Tegelijk met deze beschikking is een aanslag onroerendezaakbelasting (eigenaren) voor het jaar 2018 opgelegd.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en – naar het Hof begrijpt – de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 september 2020 via videobellen (een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid). Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een in 2003 gebouwde vrijstaande woning met een aanbouw en serre. De inhoud daarvan is in totaal 653 m3. De onroerende zaak heeft een vrijstaande garage, een vrijstaande berging en een carport. Het perceel heeft een grootte van 14.450 m2, waarvan 1.600 m2 in de waardering is betrokken.

3 Geschil

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2017.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak van de heffingsambtenaar, en tot vermindering van de vastgestelde waarde tot € 366.000.

3.3.

De heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing