Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9074, 19/01120

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9074, 19/01120

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 november 2020
Datum publicatie
13 november 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:9074
Formele relaties
Zaaknummer
19/01120

Inhoudsindicatie

Informatiebeschikking. Tussenuitspraak. Op de zaak betrekking hebbende stukken. Verzoek tot beperkte kennisneming.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/01120

uitspraakdatum: 3 november 2020

Tussenuitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

in het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 9 juli 2019, nummer AWB 18/1548, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft op de voet van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijkbelastingen (hierna: AWR) ten aanzien van belanghebbende met dagtekening 16 november 2016 een informatiebeschikking vastgesteld.

1.2.

Het tegen deze beschikking door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het (eerste) onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2020 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord: mr. [A] als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B] alsmede – namens de Inspecteur – mr. [C] en [D] .

2 De vaststaande feiten

2.1.

Op 23 juli 2015 heeft de Belastingdienst in het kader van een groepsverzoek informatie opgevraagd bij de Zwitserse fiscale autoriteiten over rekeninghouders bij de Zwitserse bank [E] . In december 2016 heeft de Belastingdienst deze informatie op een usb-stick ontvangen van de Zwitserse autoriteiten.

2.2.

Op een van de bestanden op de usb-stick is de naam [X] vermeld, geboren [in] 1954, wonende te [Z] en houder van een rekening met nummer [00000] . Het saldo op deze rekening bedroeg op 1 februari 2013 CHF 185.815 en op 1 januari 2014 CHF 197.083.

2.3.

De Inspecteur heeft naar aanleiding van deze informatie belanghebbende op de voet van artikel 47 AWR verzocht informatie te verstrekken over deze bankrekening. Belanghebbende heeft geen gevolg gegeven aan dit verzoek.

2.4.

Daarom heeft de Inspecteur met dagtekening 16 november 2016 de onderhavige, met betrekking tot op te leggen belastingaanslagen IB/PVV over de jaren 2003 tot en met 2014, informatiebeschikking aan belanghebbende gegeven. Tegen deze informatiebeschikking heeft belanghebbende vergeefs bezwaar aangetekend.

2.5.

Het door belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep is door de Rechtbank ongegrond verklaard.

2.6.

Belanghebbende heeft tegen die uitspraak hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft in hoger beroep onder meer een uit 89 pagina’s bestaand memo ‘Aandachtspunten projecten Verhuld Vermogen’ overgelegd (versie 7 van 14 februari 2020; hierna: memo Verhuld Vermogen). Daarin zijn met een beroep op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) verschillende passages ‘geschoond’. Aan het Hof heeft de Inspecteur ook een ‘ongeschoonde’ versie van het memo Verhuld Vermogen verstrekt. Die versie is niet aan belanghebbende verstrekt.

3 Het geschil

In hoger beroep is in geschil of de onderhavige informatiebeschikking terecht is vastgesteld. Partijen houdt onder meer verdeeld of: (1) door de Inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken zijn overgelegd en (2) of gewichtige redenen bestaan die een beperkte kennisneming van het memo Verhuld Vermogen rechtvaardigen. Het Hof zal in deze tussenuitspraak die twee vragen beantwoorden.

4 Beoordeling van het geschil

5 Tussenbeslissing