Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9556, 19/01511 t/m 19/01513

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9556, 19/01511 t/m 19/01513

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
17 november 2020
Datum publicatie
27 november 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:9556
Zaaknummer
19/01511 t/m 19/01513

Inhoudsindicatie

VPB. Vrijval herinvesteringsreserve? Wijziging uiteindelijk belang vóórafgaand aan moment van herinvestering?

Uitspraak

locatie Arnhem

nummers: 19/01511 tot en met 19/01513

uitspraakdatum: 17 november 2020

Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de rechtbank) van 4 november 2019, nummer AWB 17/6975 tot en met 17/6977, ECLI:NL:RBGEL:2019:4930, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst (hierna: de inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2011 tot en met 2013 navorderingsaanslagen in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd. Tevens is voor die jaren bij beschikking heffingsrente dan wel belastingrente berekend.

1.2.

De inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.

1.6.

Belanghebbende heeft vóór de zitting een pleitnota toegezonden aan het hof. De griffier heeft deze pleitnota doorgestuurd naar de inspecteur. Deze pleitnota wordt met instemming van partijen geacht ter zitting te zijn voorgelezen.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2020 via een videoverbinding.

1.8.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is opgericht op 31 mei 2000 onder de naam [A] B.V. Haar activiteiten bestaan uit de exploitatie van onroerende zaken. Later is haar naam gewijzigd in [B] B.V. en per 20 september 2017 in [X] B.V.

2.2.

Belanghebbende heeft een dochtermaatschappij opgericht onder de naam [C] B.V. (hierna: de vennootschap). Later is de naam van de vennootschap gewijzigd in [D] B.V. en per 20 september 2017 in [X] 2 B.V.

2.3.

Vanaf 28 februari 2008 vormt belanghebbende met de vennootschap een fiscale eenheid voor de Vpb.

2.4.

De aandelen in belanghebbende waren van 28 februari 2008 tot en met 12 januari 2012 in bezit van [E] B.V. (31,7%), [F] B.V. (31,7%), [G] B.V. (31,7%) en [H] (4,9%). Op 12 januari 2012 heeft [E] B.V. 18 aandelen en [H] alle aandelen in belanghebbende overgedragen aan [I] B.V.

2.5.

[J] (hierna: [J] ) was namens [E] B.V. tussen 28 februari 2008 en 25 mei 2012 bestuurder van belanghebbende. [K] (hierna: [K] ) was tussen 26 oktober 2011 en 1 april 2013 en tussen 1 juni 2014 en 6 april 2017 (mede)bestuurder van belanghebbende. [L] (hierna: [L] ) is vanaf 6 april 2017 bestuurder van belanghebbende.

2.6.

In 2008 is door (de fiscale eenheid) belanghebbende een herinvesteringsreserve (hierna: HIR) gevormd van € 256.869 naar aanleiding van de verkoop van de onroerende zaken aan de [a-straat] te [a-straat] . In 2009 is door (de fiscale eenheid) belanghebbende een HIR gevormd van € 179.683 naar aanleiding van de verkoop van een onroerende zaak aan de [b-straat] 24 te [Z] . Ultimo 2009 bedroeg de HIR € 436.552. De bijbehorende herinvesteringsverplichting bedroeg € 519.752.

2.7.

In een e-mailbericht van 2 januari 2011 van [L] aan [K] staat onder meer het volgende:

“goedemorgen [K] ,

deze mail wil ik sturen naar [H] ,

beste [H] ,

hierbij bevestigen [K] en ondergetekende onze interesse in de verwerving van de aandelen van de [B] structuur (...).

In de huidige structuur zijn de volgende aandachtspunten te definiëren, die onderlinge samenhang vertonen, maw, deze zulen allen opgelost dienen te worden, om de levensvatbaarheid van onderneming in de huidige vorm te secureren :

1. Financiering [N] . (…)

2. Er is sprake van een matige onderhoudssituatie. (…)

3. In de vennootschappen is een herinvesteringsplicht van 2.4 mio. Deze dient ingevuld te worden in 2011 / 2012. Dit betekent dat er vor 2.4 mio vervangend o.g aangekocht dient te worden, om de belastingclaim te kunnen ontlopen. Ervan uitgaande dat een 80 % financiering haalbaar is, dient et dus minimaal 500 K equity aldsan gefourneerd te worden, voor 31-12-2012.

4. Er is sprake van een rec.courant verhouding met de huidige participanten. (…)

5. Er is sprake van een forse belastinglatentie. (…).

6. Er dienen geen fiscale schulden / verplichtingen te bestaan per datum overdracht.ˮ

2.8.

De [N] N.V. heeft aan de vennootschap en aan [M] B.V. drie financieringen verstrekt op een uitpondpakket te [Z] (totaal € 8.287.649). In het kredietdossier van [N] N.V. is het volgende opgenomen:

I. Financieringsaanvraag

[M] B.V. en [D] B.V. zijn twee vennootschappen met als achterliggende partijen de heer [J] (31,7%), mevrouw [O] (31,7%), de kinderen van de heer [P] (31,7%) en de heer [H] (4,9%).

Aan deze vennootschappen hebben we drie financieringen (in totaal EUR 8.287.649) verstrekt op een uitpondpakket te [Z] . Verkopen lopen niet zoals gepland. Relatie heeft twee partijen (de heren [K] en [L] ) gevonden die de portefeuille willen overnemen door het grootste deel van de aandelen over te nemen. Van de oorspronkelijke kredietnemers zal alleen de heer [J] (10%) aandelen behouden. De nieuwe kredietnemers willen de verstrekte financieringen vroegtijdig gaan verlengen tot 1-9-2018 en de portefeuille als belegging aanhouden.

II. Kredietnemer

Kredietnemers blijven [M] B.V. en [D] B.V. SPV's waaraan geen aanvullend comfort kan worden ontleend.

De aandelen van deze vennootschappen komen in het bezit van de heren [J] (10%), [K] (45%) en [L] (45%), e.e.a. conform onderstaand organogram. De definitieve structuur, waarbij mogelijk vennootschappen tussen kredietnemer en UBO’s toegevoegd worden, alsmede de definitieve transactie (n.g.v. JZ) zijn voorbehoud voor financiering.”

2.9.

Van de stukken van het geding maakt deel uit een stappenplan van 1 juli 2011 (versie 1). Het plan bevat in hoofdlijnen de volgende stappen:

  1. [H] levert zijn aandelen in belanghebbende aan de door hem beheerste vennootschap [I] B.V. [I] B.V. verwerft daarnaast 18 aandelen in belanghebbende van [E] B.V.;

  2. Belanghebbende geeft aandelen uit nadat een verhoging van het maatschappelijk kapitaal heeft plaatsgevonden middels een statutenwijziging;

  3. Belanghebbende keert dividend uit aan de aandeelhouders waarna verrekening plaatsvindt met de rekening-courantvorderingen van de aandeelhouders.

  4. (90% van) de aandelen in belanghebbende worden overgedragen;

  5. Belanghebbende stempelt haar aandelenkapitaal af en verrekent de kapitaalterugbetaling met de rekening-courantvorderingen van de aandeelhouders;

  6. Alle onroerende zaken van de vennootschap worden overgedragen aan belanghebbende.

2.10.

Na uitvoering van stap één van het stappenplan zijn de aandelen in belanghebbende in bezit van [E] B.V. (31,6%), [F] B.V. (31,7%), [G] B.V. (31,7%) en [I] B.V. (5,0%) (hierna: de verkopers).

2.11.

In interne e-mailberichten van de [N] N.V. staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:

E-mailbericht van 13 september 2011:

“We zijn inmiddels al enige tijd bezig met de herstructurering van de aan [B] verstrekte uitpondportefeuille van ca. EUR 8,3 mln.

Insteek is dat (het grootste deel van) de aandelen wordt overgenomen door de heren [K] en [L] .”

E-mailbericht van 27 september 2011:

“Nieuwe eigenaren [K] / [L] ( oud Fgh ) en [J] ( bestaand blijft voor 10% ) zijn financieel draagkrachtig , gaan portefeuille fors upgraden ( voor verkoop ) en zijn doende goed o.g aan te kopen en dit in de BV's te brengen .

Andere kopers zijn er op dit moment niet, de deal is op vele fronten in ons belang.”

E-mailbericht van 7 oktober 2011:

“Daarnaast hebben we van de notaris begrepen dat de aandelen [B] niet in bezit komen bij de heren [J] , [K] en [L] zelf, maar bij familieleden en collega’s van deze heren.”

E-mailbericht van 12 december 2011:

“De panden worden door de heren [K] en [L] verkocht aan [B] B.V. De aandelen van deze vennootschap worden overgenomen door 15 privé personen (waaronder de kinderen van de heren [K] en [L] ). De heren [K] en [L] zijn nadrukkelijk bij deze aandelentransactie betrokken aangezien ze beide een lening verstekken. De aandelentransactie staat verder overigens los van deze financiering.”

2.12.

Op 20 november 2011 is een beknopte koopbevestiging opgesteld inzake de koop en verkoop van het gehele geplaatste aandelenkapitaal van belanghebbende. De beoogde kopers in die koopbevestiging (hierna: de kopers) zijn:

Naam

Aandelen (percentage)

Relatie [L] / [K]

[meerderjarige zoon]

2.961 (16,45%)

Meerderjarige zoon [L]

[minderjarige dochter]

2.961 (16,45%)

Minderjarige dochter [L]

[meerderjarige dochter]

1.440 (8,00%)

Meerderjarige dochter [K]

[partner1]

1.458 (8,10%)

Partner [K]

[minderjarige dochter1]

1.458 (8,10%)

Minderjarige dochter [K]

[minderjarige dochter2]

1.458 (8,10%)

Minderjarige dochter [K]

[minderjarige dochter3]

1.458 (8,10%)

Minderjarige dochter [K]

[partner2]

882 (4,90%)

Partner [L]

[zoon]

882 (4,90%)

Zoon [J]

[partner3]

882 (4,90%)

Partner [J]

[collega1]

540 (3,00%)

Collega [L] / [K]

[collega2]

540 (3,00%)

Collega [L] / [K]

[collega3]

360 (2,00%)

Collega [L] / [K]

[collega4]

360 (2,00%)

Collega [L] / [K]

[collega5]

360 (2,00%)

Collega [L] / [K]

Totaal:

18.000 (100%)

2.13.

Blijkens artikel 3, lid 3, van de beknopte koopbevestiging maakt een latere versie van het onder 2.9 vermelde stappenplan, de dato 4 november 2011, deel uit van de overeenkomst. De tekst van voornoemd artikel 3, lid 3 en lid 5, luidt, voor zover van belang, als volgt:

Levering en overige uitgangspunten

Artikel 3.

(…)

3. De door de respectieve Kopers te betalen koopprijzen aan de respectieve Verkopers bedragen € 1,00. De koopprijzen zijn gebaseerd op de pro forma geconsolideerde balansen 2010 van de Vennootschap, nadat de stappen 1 tot en met 20 uit het aangehechte stappenplan de dato 04 november 2011 (bijlage) zijn geëffectueerd. Alsdan worden voorafgaand aan de overdrachtsdatum de herwaarderingsreserves van de Vennootschap omgezet in aandelenkapitaal, het aandelenkapitaal van de Vennootschap vervolgens afgestempeld en samengevoegd tot 18.000 aandelen van € 1,00 nominaal voor de respectieve Vennootschap, de schulden in rekening-courant van de Verkopers verrekend met de door de Vennootschap aan Verkopers te verrichten terugbetalingen en geschieden er dividenduitkeringen aan de Verkopers van in totaal één miljoen zeshonderd éénenveertigduizend éénhonderd negen euro (€ 1.641.109,00) door [Q] B.V., voornoemd en éénhonderd tachtigduizend achthonderd zesenzestig euro (€ 180.866,00) door [B] B.V., voornoemd, welke eveneens worden verrekend met de schulden in rekening-courant van Verkopers.

(…)

5. Uitgangspunt van Partijen is casu quo slotsom van het voornoemde aangehechte stappenplan moet zijn dat Verkoper III uiteindelijk € 153.277,- ontvangt van [Q] B.V., voornoemd en Verkopers van de respectieve Kopers verder slechts een koopprijs ontvangen van € 1,00. Overigens zullen er geen betalingen aan Verkopers geschieden en komt de Verkopers ook niets toe uit het vermogen van de Vennootschap. Verkopers doen hierbij afstand van alle overige vorderingen op de Vennootschap en/of dé Kopers terzake, die hen toekomen uit welke hoofde dan ook. De Vennootschap en de Kopers aanvaarden bedoelde afstand door de Verkopers bij dezen.”

2.14.

Op 12 december 2011 stuurt [L] een e-mail aan de [N] N.V. met – onder andere – de volgende inhoud:

“Door verkopers wordt ter financiering van de aankoop door [B] een lening verstrekt van circa 650 K ieder, de koopsom van [B] wordt dus grotendeels gefinancierd door verkopers. Het lijkt me dat door deze transactie [B] cs geholpen wordt, immers, [B] had geen middelen genoeg om de herinvesteringsverplichting van 2 4 Mio te kunnen realiseren .Door deze transactie en de bereidheid zijdens [K] / [L] om de onroerende goederen te leveren zonder afrekening van de koopsom, wordt er een stevig probleem binnen [B] opgelost, zou ik zeggen.”

2.15.

Op 16 december 2011 heeft (de fiscale eenheid) belanghebbende van [L] en [K] gekocht [c-straat] 23, 23a, 25 en 27 te [R] voor € 1.200.000. De aankoop is gedeeltelijk gefinancierd door de [N] N.V. en gedeeltelijk door [L] en [K] zelf. Op deze investeringen heeft (de fiscale eenheid) belanghebbende de HIR afgeboekt.

2.16.

Op 29 december 2011 stuurt [L] , cc [K] , aan een medewerker van [N] N.V. een e-mail met de volgende inhoud:

“De koopovereenkomst mbt de verkoop van de aandelen is ondertekend en het wachten is nu op de aanpassing in het kapitaal van [Q] en [B] . Dit is een zuiver juridisch item, waarvor een wettelijke termijn staat van 2 maanden.Daarna kan de levering plaatsvinden.

Is het een idee om elkaar dan maar halverwege te vinden en de nieuwe rente per 01-01-2012 in te laten gaan ? Dat lijkt me een mooi compromis, zeker waar wij al een fiscaal probleem binnen [B] hebben opgelost door inbreng van de panden in [R] etc.

Het zou ons ook cashflowmatig helpen, dat moge duidelijk zijn.”

2.17.

De definitieve koopovereenkomst van de aandelen in belanghebbende is op 3 mei 2012 gesloten. De juridische aandelenoverdracht heeft plaatsgevonden op 24 mei 2012.

2.18.

De inspecteur heeft op 8 april 2017 aan belanghebbende voor het jaar 2011 een navorderingsaanslag Vpb opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 380.005. Tevens is bij beschikking € 26.058 aan heffingsrente in rekening gebracht.

2.19.

De inspecteur heeft op 22 april 2017 aan belanghebbende voor het jaar 2012 een navorderingsaanslag Vpb opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 26.555. Tevens is bij beschikking € 1.469 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.20.

De inspecteur heeft op 29 april 2017 aan belanghebbende voor het jaar 2013 een navorderingsaanslag Vpb opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 39.910. Tevens is bij beschikking € 1.409 aan belastingrente in rekening gebracht.

2.21.

Op 26 september 2017 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden tussen de inspecteur, [L] en de gemachtigde van belanghebbende.

2.22.

De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, de inspecteur en de minister voor Rechtsbescherming veroordeeld tot het vergoeden van een immateriële schadevergoeding van € 100 respectievelijk € 400, de inspecteur en de minister van Rechtsbescherming ieder veroordeeld in de helft van de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 240 en de helft van het betaalde griffierecht ten bedrage van € 166,50.

3 Geschil

3.1.

In geschil is:

  1. Of de feitelijke overgang van de aandelen in belanghebbende plaats heeft gevonden vóórafgaand aan het moment van herinvestering waardoor de HIR dient vrij te vallen op basis van artikel 12a, lid 1, letter a, Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb)?

  2. Zo nee, of in 2011 een herinvesteringsvoornemen aanwezig was bij belanghebbende als bedoeld in artikel 3.54, lid 1, Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001)?

  3. Zo ja, of sprake is van fraus legis?

Belanghebbende beantwoordt vraag 2 bevestigend en vragen 1 en 3 ontkennend. De inspecteur is de tegengestelde mening toegedaan.

3.2.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de navorderingsaanslagen 2011, 2012 en 2013.

3.3.

De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

4 Voor de toepassing van dit artikel:

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing