Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9920, 19/00527

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 24-11-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:9920, 19/00527

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
24 november 2020
Datum publicatie
4 december 2020
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:9920
Formele relaties
Zaaknummer
19/00527

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling loods gebruikt voor op- en overslag van afval, kantoorgebouw, weegbrug, opslagtank en pompgebouw.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/00527

uitspraakdatum: 24 november 2020

op het hoger beroep van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 12 maart 2019, nummer UTR 17/4647, ECLI:NL:RBMNE:2019:1220, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Almere (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikking ten name van belanghebbende is voor het kalenderjaar 2017 op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de wet Woz) de waarde vastgesteld van de onroerende zaak [a-straat] 51 te [A] .

1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 juni 2020 via videobellen (een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid). Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

De onroerende zaak [a-straat] 51 te [A] (hierna: het object) bestaat uit een in 1998 gebouwde loods van 1975 m² die gebruikt wordt voor op- en overslag van afval. Ook is er een kantoorgebouw, eveneens gebouwd in 1998, van 146 m² op de begane grond en 146 m² op de verdieping. In 2003 is daaraan een deel bijgebouwd: 175 m² op de begane grond en 145 m² op de verdieping. Daarnaast is er een weegbrug, een opslagtank en een pompgebouw. Het gehele terrein is verhard. Het object is gelegen op het bedrijventerrein [B] in [A] .

2.2.

Bij de in geding zijnde beschikking heeft de heffingsambtenaar de waarde van het object op waardepeildatum 1 januari 2016, vastgesteld op € 1.755.000. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

2.3.

De heffingsambtenaar stelt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. Hij heeft ter onderbouwing van zijn standpunt een taxatierapport overgelegd, opgemaakt op 19 februari 2018 door [C] . In dat rapport wordt de waarde in het economische verkeer van het object getaxeerd op € 2.226.000. Voorts wordt in dat rapport de gecorrigeerde vervangingswaarde berekend op € 2.088.000.

2.4.

Belanghebbende stelt dat de waarde in het economische verkeer en de gecorrigeerde vervangingswaarde van het object niet hoger zijn dan € 1.274.000. Ter onderbouwing legt belanghebbende een taxatierapport over, opgemaakt op 10 november 2017 door [D] RT. In het rapport wordt de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak getaxeerd op € 1.274.232.

3 Het geschil

In geschil is de WOZ-waarde van het object op de waardepeildatum.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing