Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10709, 19/00131

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10709, 19/00131

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
16 november 2021
Datum publicatie
26 november 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:10709
Formele relaties
Zaaknummer
19/00131

Inhoudsindicatie

BPM. Vermindering (afschrijving).

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 19/00131

uitspraakdatum: 16 november 2021

Uitspraak van de eenentwintigste enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 31 december 2018, nummer AWB 17/6796, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/ Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)

de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid; hierna: de Minister).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) opgelegd.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Bij tussenuitspraak van 19 januari 2021 heeft het Hof de gemachtigde van belanghebbende [naam1] (en [naam2] BV) in deze procedure geweigerd.

1.6.

Het Hof heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld een nieuwe gemachtigde aan te wijzen. Belanghebbende heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft via beeldbellen plaatsgevonden op 25 juni 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord gemachtigde van belanghebbende [naam3] (hierna: gemachtigde), alsmede namens de Inspecteur [naam4] , bijgestaan door [naam5] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft voor een gebruikte kampeerauto van het merk FIAT Ducato 35H 2.3 MultiJet MH2 Gran Volume (hierna: de kampeerauto) op van 17 februari 2016 aangifte voor de bpm gedaan naar een bedrag van € 3.110. De datum van eerste toelating is 12 juli 2012.

2.2.

Belanghebbende heeft voor de berekening van de afschrijving als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet bpm), gebruik gemaakt van een koerslijst van Eurotaxglass’s. Dit betreft een koerslijst van een bestelauto met dezelfde kenmerken als de kampeerauto, zijnde een zogenoemde gesloten bestelauto van het merk Fiat, type Ducato, Diesel 35H L3H2 2.3. MJ 96kW, behoudens de recreatieve voorzieningen. In de aangifte heeft belanghebbende de verschuldigde bpm als volgt berekend:

historische nieuwprijs

43.383

Handelsinkoopwaarde volgens Eurotaxglass’s

12.686

afschrijving

30.697

afschrijvingspercentage

70,76%

Bruto bpm

10.638

afschrijving

7.528

Verschuldigde bpm

3.110

2.3.

Bij brief van 29 juli 2016 heeft de Inspecteur belanghebbende met betrekking tot de onderhavige kampeerauto zijn voornemen tot het opleggen van een naheffingsaanslag kenbaar gemaakt. In deze aankondiging heeft de Inspecteur belanghebbende onder meer geschreven:

“(…)

U heeft (…) aangifte BPM gedaan voor de kampeerwagen met het identificatienummer [nummer] . Het afgegeven kenteken is [kenteken] . Het merk en type van deze kampeerwagen is Fiat Ducato. (…).

Naheffing BPM

U heeft bij deze aangifte een bedrag aan BPM van € 3.110 aangegeven en betaald. Dit bedrag is lager dan het BPM-bedrag dat ik heb berekend. Ik ben daarom van mening dat u te weinig belasting heeft betaald en ben van plan u een naheffingsaanslag BPM op te leggen.

BPM-bedrag

Het verschil tussen het door u aangegeven bedrag aan BPM en het door mij berekende bedrag, is als volgt te verklaren:

Bij de berekeningsmethode van de BPM heeft u gebruik gemaakt van de koerslijst voor bestelauto's. Bij deze berekeningsmethode moet u de oorspronkelijke nieuwprijs kenbaar maken. Om tot een juiste dagwaarde te komen dient u bovendien een recent taxatierapport overleggen. Aan de hand van de oorspronkelijke nieuwprijs en de dagwaarde die staat vermeld in het taxatierapport wordt vervolgens een berekening gemaakt van het afschrijvingspercentage. Op basis van wet- en regelgeving mag bij deze berekeningsmethode niet worden uitgegaan van een bestelauto. Dit levert namelijk dubbel voordeel op, zowel bij de heffing als bij de afschrijving. U kunt bij berekening van de verschuldigde BPM ook gebruik maken van de forfaitaire tabel. Ik stel u alsnog in de gelegenheid een koerslijst voor campers te hanteren. Doet u dat niet, dan ga ik er vanuit dat u een beroep doet op de forfaitaire tabel.

Berekening verschuldigde BPM

Het verschuldigde BPM-bedrag is € 3.639. Het verschil tussen de verschuldigde BPM en de door u betaalde BPM ad € 3.110 is € 529. Voor dit bedrag zal ik een naheffingsaanslag BPM opleggen. In de bijlage van deze brief vindt u de financiële basisgegevens.

Als u het niet eens bent met mijn voornemen

Bent u het niet eens met mijn voornemen om u deze naheffingsaanslag op te leggen? Dan kunt u hierop vóór 12 augustus 2016 reageren. Heb ik voor deze datum geen reactie van u ontvangen, dan zal ik de naheffingsaanslag opleggen.

(…)”.

2.4.

Omdat belanghebbende niet heeft gereageerd op het voornemen van de Inspecteur om een naheffingsaanslag bpm op te leggen (zie 2.3.) heeft de Inspecteur op 16 december 2016 een naheffingsaanslag bpm opgelegd van € 529.

2.5.

Bij brief van 2 januari 2017 is door belanghebbende een pro forma bezwaarschrift ingediend.

2.6.

Bij brief van 1 augustus 2017 heeft de Inspecteur belanghebbende op de hoogte gesteld van zijn voorgenomen uitspraak op bezwaar. In deze brief is onder andere het volgende opgenomen:

“(…)

Berekening verschuldigde BPM

De vermindering op de bruto BPM is volgens mij gelet op bovenstaand, ten onrechte berekend op basis van koerslijst van een bestelbus. Ik stel de verschuldigde BPM vast op basis van de forfaitaire tabel € 3.639. Mij is gebleken dat de afschrijving op basis van de werkelijke waarde

(koerslijst Eurotax kampeerauto's meest vergelijkende kampeerauto) lijdt tot een verschuldigdheid van € 5.406.

(…)

Horen

Indien u het niet eens bent met mijn voornemen, heeft u het recht om te worden gehoord. Hiertoe zal ik u een voorstel doen dan wel heeft u inmiddels een voorstel ontvangen. (…)”

2.7.

Op 6 oktober 2017 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden. Het verslag is aan belanghebbende bij brief van 1 november 2017 toegezonden.

2.8.

De uitspraak op bezwaar waarin het bezwaar van belanghebbende ongegrond is verklaard is gedaan op 17 november 2017

3 Geschil

3.1.

In geschil is of:

-

[naam1] terecht als gemachtigde is geweigerd (i);

-

door het Hof en de Rechtbank te vroeg en te veel griffierecht is geheven door geen rekening te houden met de omvang van het financiële belang dat belanghebbende heeft bij de onderhavige geschillen (ii);

-

sprake is van schending van het verdedigingsbeginsel of de rechten van verdediging omdat belanghebbende niet is gehoord (iii);

-

de naheffingsaanslag terecht is opgelegd (iv);

-

sprake moet zijn van vergoeding van werkelijke proceskosten in de bezwaar, beroep en hoger beroep (v);

-

belanghebbende terecht aanspraak maakt op een vergoeding van immateriële schade wegens de overschrijding van de redelijke termijn voor beslechting van dit belastinggeschil in beroep en in hoger beroep (vi);

-

het Hof ingeval het een standpunt van belanghebbende niet volgt, gehouden is tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie te Luxemburg (hierna: HvJ) (vii);

-

sprake moet zijn van een vergoeding van rente over de terugbetaling van griffierecht (viii);

4 Beoordeling van het geschil

3 Beslissing

5 Griffierecht en proceskosten.

6 Beslissing