Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10720, 20/00941

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 16-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10720, 20/00941

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
16 november 2021
Datum publicatie
26 november 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:10720
Zaaknummer
20/00941

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00941

uitspraakdatum: 16 november 2021

Uitspraak van de negentiende enkelvoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] , gemeente Stichtse Vecht (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 7 september 2020, nummer UTR 19/4912, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Stichtse Vecht, Weesp en Wijdemeren (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak aan de [adres1] 25 te [woonplaats] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2019 vastgesteld op € 306.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2019 (eigenarenbelasting) vastgesteld.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2021. Daarbij is namens belanghebbende verschenen en gehoord, [naam1] (gemachtigde). Namens de heffingsambtenaar is verschenen en gehoord [naam2] .

2 Vaststaande feiten

2.1.

De woning is een tussenwoning met tuin uit 1972 in een rij van vijf woningen gelegen in een woonwijk.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of de waarde van de onroerende zaak op waardepeildatum 1 januari 2018 te hoog is vastgesteld.

3.2.

Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de vastgestelde waarde naar € 281.000 en dienovereenkomstige vermindering van de bestreden aanslag.

3.3.

De heffingsambtenaar beantwoordt de onder 3.1 vermelde vraag ontkennend en concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten