Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10901, 19/01052
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10901, 19/01052
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 23 november 2021
- Datum publicatie
- 3 december 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:10901
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:356
- Zaaknummer
- 19/01052
Inhoudsindicatie
BPM. Vermindering (afschrijving).
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/01052
uitspraakdatum: 23 november 2021
Uitspraak van de eenentwintigste enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] v.o.f. te [vestigingsplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 juli 2019, nummer AWB 18/1816, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst/Centrale administratieve processen (hierna: de Inspecteur)
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft ter zake van een personenauto van het merk en type Mercedes Benz C-180 aangifte belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) gedaan.
Het bezwaar tegen de voldoening op aangifte is door de Inspecteur bij uitspraak op bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting in hoger beroep heeft (via beeldbellen) plaatsgevonden op 6 juli 2021. Namens belanghebbende is verschenen A.F.M.J. Verhoeven, bijgestaan door J.A. Cardol. Namens de Inspecteur is verschenen, [naam1] , bijgestaan door mr. [naam2] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende heeft in januari 2016 een uit een andere lidstaat afkomstige gebruikte auto, merk Mercedes Benz C-180, laten registreren – datum tenaamstelling 13 februari 2016 – in het Nederlands kentekenregister. Ter zake hiervan heeft zij op 29 januari 2016 een bedrag van € 700 – berekend met behulp van de forfaitaire afschrijvingstabel – aan bpm aangegeven en op 4 augustus 2016 op aangifte voldaan. De datum eerste toelating is 8 februari 2016.
De Inspecteur heeft het bezwaar bij uitspraak op bezwaar van 27 februari 2018 gedeeltelijk gegrond verklaard. In de uitspraak neemt de Inspecteur onder andere de volgende passage op: “(…) Extra leeftijdskorting
U geeft aan in aanmerking te komen voor extra Ieeftijdskorting. Belanghebbende heeft op 1 januari 2016 aangifte gedaan voor onderhavig voertuig. Het voertuig is op 13 februari 2016 tenaamgesteld. De extra afschrijving wordt bepaald door het bij de aangifte/melding verkregen herrekende bruto-bpm bedrag te vermenigvuldigen met het procentuele verschil
van de tabel op het moment van de aangifte/melding en tenaamstelling. Uit de berekening blijkt dat uw cliënt in onderhavig geval recht heeft op een vermindering van € 9. Voor het volledig overzicht van de berekeningen verwijs ik u naar de bijgevoegde financiële basisgegevens berekeningen van moment van tenaamstelling.
Tussenliggend tarief
Bij de berekening van de verschuldigde bpm op aangifte is het meest voordelige tarief reeds toegepast. Uw grief treft hier geen grond. (…)”
Door de Inspecteur is een teruggaaf verleend van € 9 bpm en € 1 belastingrente.
Het door belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar ingestelde beroep is door de Rechtbank bij uitspraak van 4 juli 2019 ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft de Inspecteur veroordeeld tot betaling aan belanghebbende van een bedrag van € 1.000 als vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn in bezwaar. De Rechtbank heeft het griffierecht van € 338 door de Inspecteur aan belanghebbende laten vergoeden. Voorts heeft de Rechtbank aan belanghebbende een proceskostenvergoeding toegekend van € 73,14 voor de door belanghebbende in het beroep gemaakte kosten.
Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank.
3 Geschil
Tussen partijen zijn verschillende punten in geschil die in onderdeel 4 nader zullen worden vermeld.