Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11108, 20/00836

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11108, 20/00836

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
30 november 2021
Datum publicatie
10 december 2021
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2021:11108
Zaaknummer
20/00836

Inhoudsindicatie

Wet Woz. Waardevaststelling woning.

Uitspraak

locatie Arnhem

nummer 20/00836

uitspraakdatum: 30 november 2021

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 22 juli 2020, nummer AWB 19/6460, in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de heffingsambtenaar)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 27 te [woonplaats] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2018 en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2019 vastgesteld op € 1.021.000. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld.

1.2.

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft op digitale wijze (beeldbellen) plaatsgevonden op 30 september 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord mr. A. Bakker als gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het betreft een in de wijk ‘ [de wijk1] ’ gelegen vrijstaande villa/landhuis (1.104 m3), bouwjaar 1896, met garage (106 m3) en zwembad (114 m3). De woning is gelegen op een perceel met een oppervlakte van 3.185 m2.

2.2.

De woning is deels in gebruik als Bed & Breakfast.

3 Geschil

In geschil is of de heffingsambtenaar:

-

het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel heeft geschonden;

-

in de bezwaarfase alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft verstrekt; en

-

de waarde van de woning per de waardepeildatum te hoog heeft vastgesteld.

4 Beoordeling van het geschil

5 Griffierecht en proceskosten

6 Beslissing