Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11115, 21/00032
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-11-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:11115, 21/00032
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 30 november 2021
- Datum publicatie
- 10 december 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:11115
- Zaaknummer
- 21/00032
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Ontvankelijkheid beroep. Doorzendplicht. Compromis inzake WOZ-waarde woning.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 21/00032
uitspraakdatum: 30 november 2021
Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende] te [woonplaats] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 december 2020, nummer AWB 20/2569, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] 64 te [woonplaats] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2018 (hierna: de waardepeildatum) en naar de toestand op die datum, voor het jaar 2019 vastgesteld op € 563.000. Tegelijk met deze beschikking is voor het jaar 2019 de aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor zover het betreft het eigenaarsgedeelte vastgesteld.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is hiertegen in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2021. Daarbij zijn verschenen en gehoord namens belanghebbende [naam1] , de partner van belanghebbende, alsmede namens de heffingsambtenaar [naam2] , bijgestaan door [naam3] RT, taxateur.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar van de woning. Het betreft een hoekwoning van bouwjaar 1929 (inhoud 593 m3) met dakkapellen, garage, carport en een berging/schuur. De woning is gelegen op een perceel met een oppervlakte van 463 m2.
De uitspraak op bezwaar waarbij de beschikking en de aanslag zijn gehandhaafd is gedagtekend 13 december 2019.
Bij brief van 4 maart 2020 heeft belanghebbende de heffingsambtenaar laten weten nog geen reactie te hebben ontvangen op het bezwaar.
Op 12 maart 2020 heeft de heffingsambtenaar een kopie van de uitspraak op bezwaar aan belanghebbende toegezonden. Belanghebbende heeft die kopie op 16 maart 2020 ontvangen.
Op 25 maart 2020 heeft belanghebbende een brief gestuurd aan de gemeente Arnhem, Afdeling Belastingen en Invorderingen (hierna: de brief van 25 maart 2020), met de volgende inhoud:
“(…) Ik maak ernstig bezwaar tegen deze wijze van handelen. Als ik het besluit niet heb ontvangen, dan kan ik ook niet binnen een termijn reageren.
Ik verzoek u dus om de termijn van bezwaar [Hof: bedoeld is beroep] alsnog te wijzigen en mij de mogelijkheid te bieden, alsnog op een normale wijze in beroep kan gaan. (…)”
De heffingsambtenaar heeft de brief van 25 maart 2020 opgevat als een klacht en die klacht bij brief van 20 april 2020 niet-ontvankelijk verklaard omdat inhoudelijke geschillen niet onder de klachtenbehandeling vallen.
Belanghebbende heeft op 30 april 2020 een beroepschrift afgegeven bij de informatiebalie van de Rechtbank (hierna: de brief van 30 april 2020).
3 Geschil
In geschil is of het beroep terecht niet-ontvankelijk is verklaard en zo nee, of de waarde van de woning per de waardepeildatum te hoog is vastgesteld.