Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:2190, 19/01549
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:2190, 19/01549
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 9 maart 2021
- Datum publicatie
- 19 maart 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:2190
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2019:5008, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 19/01549
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Waardevaststelling woonzorgcentrum.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 19/01549
uitspraakdatum: 9 maart 2021
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
Stichting [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, van 24 oktober 2019, nummer UTR 18/2890 in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Huizen (hierna: de heffingsambtenaar).
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 100 te [A] voor het belastingjaar 2018 vastgesteld op € 4.800.000 naar de waardepeildatum 1 januari 2017. Tegelijk met deze beschikking is de aanslag onroerendezaakbelasting 2018 (hierna: de aanslag) vastgesteld op € 6.168.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2020 via videobellen (een tweezijdig elektronisch communicatiemiddel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid). Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het object betreft het deels in 1971 en deels in 1994 gebouwd woonzorgcentrum “ [B] ”, gelegen op een perceel van 6.800 m². Het verzorgingshuis heeft 38 kamers van 35 m² en 32 kamers van 51 m²; daarnaast heeft het verzorgingshuis allerlei diensten, zoals een winkel, kapper en pedicure. De vorige vastgestelde WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2016 was € 4.160.000.
3 Geschil
In geschil is of de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2017 te hoog heeft vastgesteld, hetgeen belanghebbende bepleit en de heffingsambtenaar betwist. Belanghebbende bepleit een waarde van € 4.278.000.