Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:2199, 20/00691
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 09-03-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:2199, 20/00691
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 9 maart 2021
- Datum publicatie
- 19 maart 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2021:2199
- Zaaknummer
- 20/00691
Inhoudsindicatie
Wet Woz. Compromis ter zitting.
Uitspraak
locatie Arnhem
nummer 20/00691
uitspraakdatum: 9 maart 2021
Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 20 april 2020, nummer Awb 19/1563, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) (hierna: de heffingsambtenaar)
1 Ontstaan en loop van het geding
De heffingsambtenaar heeft op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) bij beschikking van 28 februari 2019 de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 5B te [Z] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2018 voor het belastingjaar 2019 vastgesteld op € 457.000. Tegelijk met deze beschikking heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende voor het belastingjaar 2019 aanslagen onroerendezaakbelasting (hierna: OZB) eigenaar en gebruiker niet-woning opgelegd van totaal € 1.395,27.
Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de heffingsambtenaar de waardebeschikking en de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Overijssel (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft door middel van videobellen plaatsgevonden op 17 februari 2021.
2 Vaststaande feiten
Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. Het betreft een showroom/werkplaats/garage met twee woningen, waarvan de ene woning inpandig is gelegen op de eerste verdieping van de bedrijfsruimte. De andere woning is vrijstaand gelegen op het perceel.
De aanslag OZB eigenaar niet-woning is opgelegd naar een heffingsmaatstaf van € 457.000. Voor de aanslag OZB gebruiker niet-woning is de heffingsambtenaar uitgegaan van een heffingsmaatstaf van € 361.000.
3 Geschil
In geschil is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2018 voor het belastingjaar 2019. Daarnaast zijn, mede gelet op artikel 30, tweede lid, van de Wet WOZ, de aanslagen OZB 2019 in geschil.